Sunteți pe pagina 1din 24

Was op meubels

Voorwoord

In 1993 kreeg in het voormalige Centraal Laboratorium voor Onderzoek van Voorwerpen van Kunst
en Wetenschap (CL) de preventieve conservering veel aandacht. Aanleiding hiervoor was het
zogenaamde Deltaplan Cultuurbehoud.
In dit verband heeft CL informatie nr. 15 het thema “Was op meubels”. Naast een verbetering van
de bewaaromstandigheden in de depots en een vakkundiger presentatie, werd meer gedaan aan
het onderhoud van de objecten zelf. In dit verband werd een al eeuwenoud gebruik in de
huishouding aan de orde gesteld: het in de was zetten van meubels.

De inhoud van CL informatie nr. 15 is voor de Collectiewijzer geactualiseerd. Een oorspronkelijk


exemplaar bevindt zich in de bibliotheek van het Instituut Collectie Nederland.

Herman den Otter, hoofddocent meubelrestauratie bij het ICN, is in een korte bijdrage dieper
ingegaan op de geschiedenis van was op meubels. Zijn bijdrage “Iets over de historische
toepassing van waslagen op meubels” is op de Collectiewijzer te vinden onder
Onderzoek/Historisch Onderzoek.
De informatie van Hans Piena voor de workshop “Praktische zorg voor meubelen” is ook de moeite
van het lezen waard.

Carin van Nes

Instituut Collectie Nederland

Juni 2007

Pagina 1 van 24
Inhoud

Voorwoord
Inleiding 3
1. Waarom een waslaag? 4
2. Problemen rond het gebruik van was 5
3. Voorbereidend werk 8
3.1. Veiligheid 8
3.2. Schimmels en insecten 8
3.3. Bepaling van conditie 10
3.4. Het documenteren van schade en het opbergen
van losgeraakte delen 12
3.5. Verplaatsing 12
3.6. Verwijdering van stof en vuil 12
4. Keuze van was en oplosmiddel 14
5. Recepten 16
6. Hulpmiddelen 18
7. Het in- en uitwrijven van de was 19
Verklarende woordenlijst 21
Literatuur 23
Appendix 24

Pagina 2 van 24
Inleiding

Het in de was zetten van meubels lijkt een simpele handeling. Het is immers een oud gebruik en
hoort bij de maandelijkse en/of jaarlijkse onderhoudsbeurt. Bovendien roept de geur van was
associaties op met een schone en frisse omgeving. Dit geldt niet alleen voor de particulier, ook in
de musea leeft dit beeld. Maar is dit uit conserverend oogpunt wel altijd nodig en verantwoord?
Literatuur over dit onderwerp is schaars. Uit gesprekken met meubelrestauratoren blijkt een
kritische houding ten opzichte van het gebruik van was op zijn plaats. Juist meubelrestauratoren
worden geconfronteerd met de slechte gevolgen van een wasbehandeling. Het grote aanbod van
was op de markt, de grote verscheidenheid en geheimzinnigheid over de samenstelling van de was
en de verkeerde manier van aanbrengen zijn daar debet aan.
In deze informatie komen de voordelen en de nadelen van een waslaag aan de orde. Aandacht
wordt besteed aan de soorten meubels en aan materialen, die wel en niet in aanmerking komen
voor een waslaag en aan de vraag of en wanneer er een meubelrestaurator ingeschakeld moet
worden. De risico's van de vele wassoorten op de markt worden genoemd, er worden enkele
recepten gegeven voor was waarmee de meubelrestauratoren veel ervaring hebben en er wordt
een alternatief gegeven. Tenslotte wordt het in de was zetten zelf beschreven. Met deze opzet is
getracht een zo breed mogelijk publiek te bereiken.

Pagina 3 van 24
1. Waarom een waslaag? Is een waslaag wel op zijn plaats?

De gedachte dat een waslaag de fysieke toestand van het hout verbetert, berust op een
misverstand. Een eenmaal uitgedroogd stuk hout wordt er door een waslaag niet beter op. Een
waslaag is echter niet voor niets door de eeuwen heen op een meubel aangebracht, ondanks de
tijd, energie en zorg, die hiermee gemoeid gaat.

De voordelen zijn:

- de waslaag vormt in eerste instantie een zekere bescherming tegen vocht en water

- een waslaag geeft de kleur van het hout een diepere gloed en laat de kleur en tekening van het
hout goed tot zijn recht komen; een schraal uiterlijk kan op deze manier worden verholpen;

- het oppervlak wordt gladder waardoor stof minder snel in de nerf dringt en daardoor
gemakkelijker te verwijderen is;

- een in de was gezet en uitgewreven oppervlak zal de gebruiker uitnodigen tot regelmatiger
onderhoud, hetgeen het meubel ten goede komt en de gebruiker op de lange duur veel moeite
en tijd bespaart. Het meubel ziet er niet meer verwaarloosd uit.

De nadelen zijn:

- een verkeerde was kan op den duur het uiterlijk van het hout veranderen bijvoorbeeld door
wit uit te slaan; zo'n laag is soms moeilijk door de meubelrestaurator te verwijderen;

- een te dik aangebrachte en een slecht uitgewreven waslaag veroorzaakt doffe plekken en
trekt stof aan;

- op te vochtig hout is het aanbrengen van een waslaag riskant: het vocht zal moeilijker uit het
hout verdampen en de kans is groot dat er een witte ‘waas’ ontstaat;
- het uitwrijven impliceert een risico: beschadigingen en slijtage kunnen daardoor ontstaan:
met name in geval van loszittend fineer en kwetsbare ornamenten.

Pagina 4 van 24
2. Problemen rond het gebruik van was

Het is niet vanzelfsprekend dat ieder meubel van een waslaag mag worden voorzien. Het meubel
kan een complex object zijn:

- door de verschillende toegepaste technieken, zoals het belijmen van het houtwerk met fineer
en/of het inleggen (Afb. 1a en 1b);

- door de verwerkte materialen zoals metaal, ivoor en schildpad, been, parelmoer, edelstenen,
glas, marmer, porselein, textiel, papier, leer, plastics en tropische houtsoorten (Afb. 2);

- door de verschillende versier- of afwerklagen als verf, lak, verguldsel, was, olie, politoer
of vernis (Afb. 3).

Bovendien is het meubel vaak fragiel en instabiel vanwege zijn ouderdom en langdurig gebruik.

Bij in het hout verwerkte materialen als textiel, papier, leer, verf, verguldsel, lak, metaal, ivoor en
schildpad, been, parelmoer, edelstenen, glas, marmer, porselein, plastics en tropische
houtsoorten is het oordeel van de restaurator op zijn plaats (Afb. 4).
Het aanbrengen van was op of in de buurt van loszittend fineer of inlegwerk is riskant. Onder het
fineer kan was terecht komen waardoor het niet gemakkelijk opnieuw te lijmen is. Het loszittend
fineer kan afbreken (Afb.5). Het gebruik van was op oude (meubel)olie kan kleverigheid
veroorzaken. Het oplosmiddel in de was op een gepolitoerd oppervlak kan dat oppervlak
aantasten.
Win daarom zeker als het om een uniek of kostbaar stuk gaat, advies in bij een goed opgeleide
meubelrestaurator. Deze specialist kan de aard en de conditie van het meubel beoordelen, zeggen
of het in de was mag worden gezet en hoe en hoe vaak dat moet worden gedaan. Zo nodig zal hij in
overleg het werk zelf op zich nemen.

Een lijst van ervaren meubelrestauratoren is te vinden op www.restauratorenregister.nl


HTU UTH

Pagina 5 van 24
< Afb.1a Deze laat 17de eeuwse pronktafel
P P

was niet bedoeld om te gebruiken.


Hij stond tegen de muur. Hij behoorde
doorgaans tot een ensemble van tafel,
spiegel en torchères.
Foto Herman den Otter, particuliere
verzameling, Aerdenhout.

> Afb.1b Bovenblad van de pronktafel, 1a. Zet


de tafel nooit zelf in de was. Er is kans op
verlies van de marqueterie. Bovendien kan er
was onder de marqueterie komen. Raadpleeg
een meubelrestaurator. Foto Herman den
Otter, particuliere verzameling, Aerdenhout.

< Afb.2 Zet deze theedoos,


ingelegd met parelmoer nooit
in de was.

Pagina 6 van 24
< Afb.3 Dit kastje is beschilderd en niet geschikt voor
een waslaag.

> Afb.4 1ste helft 18de eeuw, wortelnoten fineer. Hier


P P P P

kunnen zich problemen voordoen. Het ajourwerk is


kwetsbaar en bovendien voorzien van een weefsel. Zet dit
nooit in de was. Foto Herman den Otter.

< Afb.5 Door verwaarlozing en


gebruik is verlies van fineer op de
rugleuning van deze stoel groot. Laat
de schade eerst herstellen door een
meubelrestaurator, voordat de
rugleuning in de was wordt gezet.

Pagina 7 van 24
3. Voorbereidend werk

Alvorens een meubel in de was te zetten moet het stofvrij worden gemaakt. Zie de bijdrage
"Verwijdering van stof van objecten" op de Collectiewijzer. Voor zowel het “afstoffen” als het “in
de was zetten” gelden enkele algemene regels.

3.1. Veiligheid

Personen die allergisch zijn voor het oplosmiddel in de was kunnen beter deze activiteit vermijden.
Wees voorzichtig met was. De oplosmiddelen zijn schadelijk voor de gezondheid.
Een vergiftiging door een oplosmiddel verloopt als volgt: de oplosmiddeldamp wordt ingeademd of
wordt via de huid opgenomen (bijvoorbeeld terpentijnolie) en door het bloed naar de hersenen
getransporteerd. Aanvankelijk zijn de symptomen hoofdpijn en later eventueel misselijkheid.
Negeert men de eerste vergiftigingssymptomen, dan bestaat er kans op permanente
hersenschade.
Tref de volgende voorzorgsmaatregelen:

- werk altijd in een goed geventileerde ruimte;

- voorkom huidcontact door zoveel mogelijk met chirurgische handschoenen van


latex/nitryl of vinyl te werken;

- gebruik zo nodig een beschermmasker en/of bril tegen de dampen van het oplosmiddel;

- draag goedzittende kleding en schoeisel: draag geen wijde kleding of kleding met lange
mouwen. Draag geen sieraden;

- ga tijdens het werken door de knieën! Dat voorkomt veel rugklachten;


- wees voorzichtig met schimmels. Schimmels kunnen ziekten veroorzaken.

3.2. Schimmels en insecten

Onderneem in geval van aantasting van het meubel door schimmels en insecten
(Afb. 6a, 6b en 7) direct de volgende stappen:

- raadpleeg een restaurator;

- isoleer het meubel om infectie van andere meubels te voorkomen.


- Dit kan door meubels in een quarantaine-ruimte te zetten. Bij insectenaantasting kan het
meubel tijdelijk in polyester-folie worden gepakt. Bij schimmel moet het meubel goed
worden geventileerd;

- vraag vervolgens informatie hoe het kwaad kan worden bestreden;

- isoleer in het geval van insecten zo mogelijk één of meer insecten en laat deze, eventueel na
overleg met de betreffende restaurator, identificeren bij een specialist;

- laat in geval van (actieve) schimmel, na overleg met de betreffende restaurator, de


schimmel(s) zo nodig analyseren. Er kunnen voor de gezondheid schadelijke schimmels
aanwezig zijn.

Pagina 8 van 24
Afb.6a Franse boerentafel 19de eeuw. Detail. Onderzoek of het nieuwe of oude vraatsporen zijn. Neem de
P P

nodige maatregelen als blijkt dat de insecten nog actief zijn. Weet dat het hout bij de gaatjes volkomen bros
kan zijn.

< Afb.6b Ook de lade van de boerentafel is geïnfecteerd. Let vooral


bij het gebruik en afstoffen op nieuwe gaatjes. Raadpleeg een
meubelrestaurator.

> Afb.7 Deze kist vertoont insectenschade. Let vooral bij het
gebruik en afstoffen op nieuwe schade. Hoopjes boormeel op
de grond kunnen een aanwijzing zijn voor actieve
insectenvraat. Raadpleeg een meubelrestaurator.

Pagina 9 van 24
3.3. Bepaling van conditie

Ga de conditie van ieder meubel na alvorens het in de was te zetten. De volgende punten verdienen
aandacht:

- Is de constructie wel stevig? (Afb. 8a en 8b)

- Laten onderdelen niet los?

- Verdraagt de oppervlaktelaag wel een behandeling? Zijn er losse schilfers en stukjes


fineer/inlegwerk? Is het hout vermolmd, versplinterd, te vochtig of door schimmel en
insectenvraat aangetast? (Afb. 9 en 10)

- Kan het meubel zo nodig zonder risico worden verplaatst? (Afb. 11)

- Kan het meubel in zijn geheel of moet het in delen worden verplaatst?

Afb.8a en 8b De constructie van dit klokje is zo instabiel dat het niet geschikt is om in de was te zetten.
Rechtsonder is fineerverlies. Het “timpaantje” zit los. Door het regelmatig openen van het deurtje om het
uurwerk op te winden heeft het hout bij de draaipunten zeer geleden. Raadpleeg een meubelrestaurator en
een uurwerkrestaurator.

Pagina 10 van 24
< Afb.9 Detail van een stoel. Deze is ingelegd met
parelmoer en ivoor. Bovendien zijn vlakken met
houtsnijwerk versierd. De conditie is niet optimaal.
Parelmoer en ivoor zijn verloren gegaan. Delen van het
houtsnijwerk worden vermist. Het in de was zetten van
een dergelijk stuk is niet aan de orde. Raadpleeg een
meubelrestaurator.

> Afb.10 De krimp van de verschillende houtsoorten is


niet gelijk opgegaan. Raadpleeg een
meubelrestaurator.

< Afb.11 Door transport is schade ontstaan. De deur is


ontwricht. Het houtsnijwerk is gebroken. Onderdelen zijn
losgeraakt. Raadpleeg een restaurator.

Pagina 11 van 24
3.4. Het documenteren van schade en het opbergen van losgeraakte delen

- Documenteer schade;

- meld deze direct aan degene die verantwoordelijk is voor het meubel;

- berg kleine, losgeraakte delen direct op in een enveloppe of een plastic zakje bijvoorbeeld een
zogenaamd "minigrip-zakje". Noteer de volgende gegevens met potlood op de enveloppe of een
stukje papier in het zakje: meubel, inventarisnummer, datum, standplaats, vindplaats, plaats
waar het betreffende deel thuishoort (indien mogelijk), naam van de vinder;

- verzamel de enveloppes en zakjes in een doos;

- laat de schade zo snel mogelijk door een restaurator herstellen.

3.5. Verplaatsing

- Verplaats meubels zo min mogelijk;

- verplaats zware en grote (berg)meubels met minimaal twee personen: bedenk dat deze
meubels na verplaatsing speciaal moeten worden gesteld;
- til meubels zoveel mogelijk vanuit de normale stand (zoals ze behoren te staan). Til uit de
knieën;

- til meubels op bij hun constructieve delen, dus aan de onderkant van het meubel. Let daarbij
op oude restauraties: dit zijn zwakke plekken. Vermijd het aanraken van textiel, zoals
stoffering en franjes. Stoelen moeten daarom vaak door twee personen worden gedragen;

- maak gebruik van wagentjes met zachte (lucht)banden of met vering, de zogenaamde
“dolly”of “hondje”. Als het wagentje niet groot genoeg is, vergroot het oppervlak dan zodat
het meubel op zijn constructieve delen kan staan (pallets, balken e.d.);

- schuif nooit met een meubel om schade aan het meubel en de vloer te voorkomen. Meubels
zijn niet tegen zijwaartse krachten bestand: verbindingen kunnen kapot gaan, poten afbreken
en deuren zullen veelal niet meer sluiten.( Afb.11)

3.6. Verwijdering van stof en vuil

- Verwijder vuil met een zachte kwast, borstel of stofdoek (zie de bijdrage "Verwijdering van stof
van objecten" op de Collectiewijzer). Vaak zal het meubel er na deze behandeling al veel beter
uitzien (Afb. 12);

- maak indien nodig gebruik van een goed uitgewrongen vochtige doek om hardnekkig vuil te
verwijderen. Maak het oppervlak meteen daarna weer droog met een droge doek;

- verwijder vuil uit hoeken, gaatjes en bij richels met behulp van wattenstaafjes;

- neem nooit borstels en doeken die de oppervlaktelaag beschadigen met krassen. Dus test de
borstel altijd eerst uit op een niet in het oog vallende plaats;
- zorg dat de borstels en doeken schoon zijn en na gebruik opnieuw worden gereinigd.

Pagina 12 van 24
Afb.12 Een greep uit de hoeveelheid kwasten en stoffers die op de markt zijn. De hardheid van het haar
varieert. De keuze van de geschikte kwast of stoffer hangt af van het oppervlak dat stofvrij moet worden
gemaakt. Gebruik dezelfde kwasten niet voor zowel het stoffen als het in de was zetten en uitwrijven! Houd ze
schoon en leg ze terug op hun plaats.

Pagina 13 van 24
4. Keuze van was en oplosmiddel

Verschillende soorten was kunnen in aanmerking komen, zoals bijenwas, de plantaardige


carnaubawas en de minerale microkristallijne was (zie Verklarende woordenlijst).
Te gebruiken zijn:

Bijenwas
Honingkleurige gezuiverde bijenwas, die opgelost is in aromaatvrije terpentine (zie Verklarende
woordenlijst) verdient de voorkeur boven gebleekte of witte bijenwas. Witte was laat duidelijker
sporen achter als de was te dik is aangebracht.

Een nadeel van het gebruik van bijenwas is:

- een te dikke laag was kan bij warmte plakkerig aanvoelen. Hierdoor biedt de laag een minder
goede bescherming tegen vocht en stof. Stof blijft eraan vastkleven en bij aanraking kunnen
vingerafdrukken ontstaan;

Daarentegen zijn er grote voordelen:

- de was kan zonder verhitting worden opgelost;

- de was is gemakkelijk aan te brengen en uit te wrijven, mits dun aangebracht;


- de honingkleurige was is voor zowel lichte als donkere houtsoorten bruikbaar.

Bijenwas met carnaubawas


Bijenwas waaraan een geringe hoeveelheid carnaubawas is toegevoegd geeft een hardere laag, is
weliswaar lastiger uit te wrijven, maar verhoogt de glans. Tevens tekenen zich minder snel
vingerafdrukken af op een oppervlak.

Microkristallijne was
Een alternatief voor de natuurlijke wassoorten die een variërende samenstelling hebben, is de
synthetische microkristallijne was, die een vrijwel constante samenstelling heeft. In aanmerking
komt Micro-wax PM 85. Het smeltpunt van dit type ligt rond de 85°C.

Enkele voordelen zijn:

- de was heeft een hoger smeltpunt dan bijenwas: ze is daardoor vrij hard en vormt hierdoor een
betere bescherming tegen vocht dan bijenwas;

- de was wordt bij warm weer niet plakkerig; er kleeft daarom minder stof aan.

Enkele nadelen zijn:

- deze microkristallijne was is nog weinig op meubels toegepast, zodat er niet veel ervaring
mee is opgedaan;

- de was is lastiger aan te brengen, vanwege het hoge smeltpunt van de was;

- de glans is harder dan die van bijenwas, die een zijdeachtige glans geeft;

- als er teveel lagen op elkaar zitten kan de was een witte waas met een blauwe zweem op het
oppervlak vertonen. Microkristallijne was vormt kleine kristallen, waarin licht wordt
verstrooid;
- het is geen historische afwerklaag;

Pagina 14 van 24
- voor het metaal van meubels is de was ongebruikelijk.

Sterk af te raden zijn:

- Stearine. Stearine werd vooral in de Tweede Wereldoorlog als goedkoop alternatief voor
bijenwas gebruikt. Een blauwachtige gloed blijft zichtbaar. Bovendien blijven witte sporen
achter als het niet goed is uitgewreven;

- op de markt gebrachte was waarvan de samenstelling niet volledig bekend is;

- was met siliconen. Siliconen doen het hout vergelen. Op den duur kan er zelfs een laag
ontstaan, die niet te verwijderen is;

- was uit spuitbussen. De grote hoeveelheid oplosmiddel die vrijkomt, kan de aanwezige
afwerklaag op het hout aantasten. Bovendien bevat deze was dikwijls ook siliconen;

- was met kleurstoffen.

Oplosmiddel
In verband met de smeerbaarheid wordt de was voor gebruik eerst verdund met een oplosmiddel.
De meest gebruikte oplosmiddelen zijn op dit moment aromaatarme terpentine en white spirit. De
harsvrije terpentijnolie wordt door meubelrestauratoren doorgaans niet meer als oplosmiddel
gebruikt vanwege de risico’s voor de gezondheid. In de oorspronkelijke CL-informatie nr.15 uit
1993 worden recepten gegeven met als oplosmiddel harsvrije terpentijnolie en aromaatarme
terpentine. Bovendien worden enkele proeven beschreven met deze recepten. Een duidelijk
verschil in resultaat tussen deze recepten was waarneembaar. Voor deze bijdrage is bewust
gekozen om deze informatie toch te blijven opnemen om te laten zien dat zelfs de keuze van
oplosmiddel bepalend kan zijn voor een verschil in waarneming. De in terpentijnolie opgeloste was
gaf aan het oppervlak een hogere glans dan de in terpentine opgeloste was.

Helaas is het moeilijk op de markt een was te vinden, waarvan de samenstelling volledig wordt
genoemd of door de producent bekend wordt gemaakt. Een alternatief is de was zelf samen te
stellen en te maken. In het volgende hoofdstuk worden enkele recepten beschreven.
In de Appendix worden enkele proeven beschreven, die zijn uitgevoerd op nieuw meubelplaat, met
gezuiverde bijenwas, carnaubawas en microkristallijne was, warm resp. koud opgelost in harsvrije
terpentijnolie resp. aromaatarme terpentine. White spirit is niet als oplosmiddel gebruikt voor
deze proeven.

Pagina 15 van 24
5. Recepten

Waarschuwing

Maak bij voorkeur gebruik van een afzuigkast. Gebruik nooit open vuur bij het smelten van een
was (ook niet bij een werkende geiser). Rook niet. Alle oplosmiddelen zijn licht ontvlambaar.
Ventileer de ruimte goed. Genoemde oplosmiddelen blijven slecht voor de gezondheid.

Zachte was op basis van gezuiverde bijenwas

Een zachte was wordt gemaakt van gezuiverde bijenwas. Neem bij voorkeur de honingkleurige.
Resten van gebleekte bijenwas blijven storender zichtbaar in hoeken en richels dan die van
honingkleurige bijenwas.

Let er op dat de terpentijnolie zo harsvrij mogelijk is. Dit is het geval wanneer deze bij doorzicht
geen gelige kleur vertoont. Onder invloed van licht gaat terpentijnolie verharsen. Bewaar de olie
daarom in het donker. De houdbaarheid van terpentijnolie is beperkt. Gebruik de olie binnen een
halfjaar. Maak om deze reden de was met kleine hoeveelheden tegelijk aan. Voor de beschrijving
van het effect van enkele proeven met deze recepten, zie de Appendix. Behalve dat harsvrije
terpentijnolie slecht is voor de gezondheid is het ook instabiel. Een alternatief is aromaatarme
terpentine of White spirit.
I. 50 gram geschraapte gezuiverde bijenwas
100 cc (harsvrije terpentijnolie wordt niet meer gebruikt) aromaatarme terpentine of White spirit

Laat dit mengsel in een gesloten glazen pot in het donker staan totdat het is opgelost.

Bij gebrek aan een weegschaal en maatbeker kan men ook gezuiverde bijenwas geschaafd, geheel
ondergedompeld in een oplosmiddel in een afgesloten glazen pot laten staan bij kamertemperatuur
totdat de was is opgelost.
Het mengsel moet zacht boterachtig/yoghurtachtig van substantie zijn. Roer zo nodig voor
gebruik. Laat bij een te dun mengsel het oplosmiddel in een goed geventileerde ruimte of in de
open lucht verdampen tot de gewenste dikte is verkregen. Voeg bij een te dikke substantie een
scheutje oplosmiddel toe. De was moet echter niet te dik zijn, omdat dit het uitwrijven bemoeilijkt
en er een te dikke laag op het meubel komt.

Een hardere was op basis van gezuiverde bijenwas met carnaubawas

Door aan gezuiverde bijenwas carnaubawas toe te voegen wordt deze slijtvaster. De was is vooral
geschikt voor meubels die erg van gebruik te lijden hebben, zoals tafels. Bovendien vormt de laag
een betere bescherming tegen invloeden van buitenaf. Wel leert de praktijk dat deze was
moeilijker is aan te brengen door het hogere smeltpunt van de carnaubawas.

II.5 gram carnaubawas


45 gram gezuiverde bijenwas
100 cc (harsvrije terpentijnolie wordt niet meer gebruikt) aromaatarme terpentine of White spirit

Smelt eerst de carnaubawas in het oplosmiddel au bain marie op een elektrisch kookplaatje (niet
op een open vuur!). Voeg dan pas de bijenwas toe. Bijenwas smelt immers bij een lagere
temperatuur.

Pagina 16 van 24
Een standaardrecept dat Hans Piena, meubelrestaurator, in een workshop “Praktische zorg voor
meubelen” geeft is:

6 delen ongebleekte bijenwas, 4 deel ongebleekte carnauba was opgelost in 20 delen terpentine
(gewichtsdelen). Doe de fijn geschaafde was samen met de terpentine in een jampot. Schroef de
deksel er half op zodat er niet veel oplosmiddel kan verdampen maar ook zo dat er ook geen druk
kan ontstaan. Zet deze pot in een pan water van maximaal 80°C en binnen ca 4 uur is alles
opgelost. Neem de pot er uit en draai de deksel goed dicht.

Harde was op basis van microkristallijne was

III.100 gram microkristallijne was (Micro wax PM 85)


250 cc (harsvrije terpentijnolie wordt niet meer gebruikt) aromaatarme terpentine of White spirit

Smelt de was in het oplosmiddel au bain marie op een elektrisch kookplaatje.


Bewaar de was donker en koel in een goed afgesloten glazen pot, buiten bereik van kinderen.

Pagina 17 van 24
6. Hulpmiddelen

Doeken

Zorg altijd voor voldoende doeken van katoen of linnen. De doeken moeten droog, zacht en schoon
zijn. Hierdoor worden krassen op het hout tot een minimum beperkt. Gebruik naturelkleurige
doeken. Snel wordt dan duidelijk of het hout of de oppervlakteafwerking geen kleur afgeeft na
aanraking met de was. De doeken moeten pluisvrij en zonder rafels zijn. Pluizen en rafels blijven
tijdens het in de was zetten in de nerf hangen en kunnen loszittende delen meetrekken. Gebruik
afzonderlijke doeken voor het inwrijven en uitwrijven. Neem voor het uitwrijven steeds een
schone doek om overtollige was te verwijderen. Dit bespoedigt ook het uitwrijven. Gebruik nooit
afvalkatoen. Hierin zitten dikwijls harde deeltjes die krassen veroorzaken. Een stuk panty gevuld
met een wollen sok doet ook goede diensten.
Gooi de doeken na gebruik weg. Resten boenwas worden hard en krassen het hout. Zorg wel dat
het oplosmiddel van de was vóór het weggooien geheel is verdampt, bijvoorbeeld door de doeken
uitgevouwen buiten te hangen. Bedenk dat het oplosmiddel licht ontvlambaar is.

Kwasten en borstels

Gebruik voor houtsnijwerk kwasten of borstels. Kwasten met korte stevige haren (gesneden),
doen vaak goede diensten. Plak metaal aan kwasten af of omwind ze met touw ter voorkoming van
krassen. Borstels met naar buiten staande haren, bijvoorbeeld schoenpoetsborstels, zijn het
beste. Hierdoor zal het hout van de borstel het oppervlak van het meubel minder snel
beschadigen. Gebruik afzonderlijke kwasten en borstels voor het inwrijven en uitwrijven.
Reinig gereedschap na gebruik met groene zeep of een neutrale synthetische zeep. Spoel het
daarna goed uit en laat kwasten in de vorm drogen. Resten was worden hard en veroorzaken
krassen op het hout. Of laat de kwast in de pot met was staan. Sluit de pot af met een deksel.

Pagina 18 van 24
7. Het in- en uitwrijven van de was

Overwegingen vóór het aanbrengen van een nieuwe waslaag:

- beperk het in de was zetten van meubels. Eenmaal in de twee jaar is meestal voldoende. Laat
dit echter afhangen van het gebruik. Het regelmatig opwrijven van de nog aanwezige waslaag
op de meubels tijdens het stoffen doet vaak al wonderen;

- verwijder voor een wasbeurt losse onderdelen bijvoorbeeld losse stoelzittingen (Afb. 13);

- wees voorzichtig met materialen die nooit met was in aanraking mogen komen, maar die wel
verwerkt zijn in meubels, zoals textiel, papier, leer en dergelijke. Bescherm ze zo mogelijk met
een doek, een vel papier of plastic. Gebruik geen tape;

- kom nooit te dicht bij loszittend fineer. Zorg eerst dat losgeraakt fineer opnieuw is
vastgelijmd.

Afb.13 Haal eerst de losse stoelzitting eruit


voordat het hout in de was wordt gezet.

Pagina 19 van 24
Inwrijven:

- roer, zo nodig, de was goed door. Zorg dat deze boterzacht is;

- neem een doek en sla de punten van de doek naar binnen, zodat er een glad oppervlak
ontstaat;
- breng weinig was op de doek en vouw de doek dubbel, zodat de was beter wordt verdeeld;

- test de was altijd eerst op een onopvallende plaats;


- breng de was zo dun mogelijk aan. Bij een te dikke laag ontstaan er doffe plekken, bovendien
trekt een dikke waslaag vuil aan;

- zet altijd dun en gelijkmatig een klein vlak (ca 15 x 15 cm) tegelijk in de was; probeer wel het
hele meubel in één keer af te werken;

- smeer profielen en houtsnijwerk nooit dicht; wees zo zuinig mogelijk met was;

- indien voor het inwrijven een kwast of borstel moet worden gebruikt, breng dan eerst wat was
aan op een doek, zoals beschreven, en haal vervolgens over deze was de kwast of borstel.
Hierdoor is het risico minder groot dat er te veel was op één plaats terecht komt.

Uitwrijven:

- wrijf na ca. een uur het geheel uit met een schone borstel en/of doek. Vervang de
uitwrijfdoeken regelmatig door schone doeken. Met een schone doek gaat het uitwrijven
sneller, deze neemt beter overtollige was op. Gebruik eventueel voor hoeken, gaten en richels
luciferhoutjes, die met een doekje worden bedekt;

- laat de wrijfrichting afhangen van de situatie. Een ronddraaiende beweging gaat het
gemakkelijkst, maar is niet altijd het veiligst. Met de nerfrichting meegaan is meestal beter en
geeft een mooier resultaat;

- wrijf het hout na drie dagen nog eens zachtjes op. Hierdoor krijgt de waslaag de hoogste glans.
Herhaal dit regelmatig tijdens het afstoffen. Dit bespaart een extra wasbeurt.

Opmerking: voorkom kringen door geen natte glazen en bloemenvazen direct op het hout te zetten.
Maak gebruik van onderzetters, glasplaten en dergelijke. Droog water-vlekken zo snel mogelijk.
Een kring verdwijnt helaas niet door het aanbrengen van al dan niet gekleurde was.

Pagina 20 van 24
Verklarende woordenlijst

Bijenwas: een uitscheidingsproduct van verschillende bijensoorten. Bijenwas bestaat


hoofdzakelijk uit alkylesters van vetzuren en waszuren (ca. 72%), vrije waszuren (ca. 14%),
koolwaterstoffen (ca. 13%) en bevat verder kleine hoeveelheden lactonen (0,6%).
De kleur van ruwe was, lichtgeel tot bruinrood, hangt grotendeels af van de planten die door de
bijen bezocht zijn. De was kan gebleekt worden door inwerking van lucht of oxydatiemiddelen. De
gebleekte was of witte was is glanzend wit, in dunne lagen doorschijnend, reukloos en vrij hard.
Het smeltpunt ligt bij ca. 65 C.

Carnaubawas: harde bladwas, afkomstig van de in Brazilië inheemse palmsoort Copernicia


cerifera. De was wordt vooral als hardend bestanddeel in wasmengsels, o.a. boenwas, gebruikt.
Het smeltpunt ligt bij ca. 83°C.

Inlegwerk (in hout): versiering door het samenvoegen van materiaal van verschillende kleur of
structuur tot een ornamentaal of beeldend geheel. In een grondstof wordt een andere grondstof
ter verfraaiing ingelegd.

Mcrokristallijne was: synthetische was, die wordt gevormd als restproduct tijdens het raffineren
van petroleum.

Politoeren: het aanbrengen op een meubel van dunnen deklaagjes van schellak, opgelost in
alcohol, gecombineerd met een poriën-vullende en slijpende bewerking, teneinde het hout een
spiegelglad oppervlak te geven. De kleur wordt daardoor levendiger en helderder, de
houtstructuur wordt duidelijker, terwijl een zekere bescherming wordt verkregen tegen vocht,
vuil en verkleuring.
Terpentijnolie: (ook gomterpentijn, in het Engels “gumspirit”of “turpentine”, in het Duits
“Balsamterpentinöl”): verkregen door destillatie van terpentijnbalsem*. Daarbij blijft 70-85%
vaste hars, colofonium of pijnhars over. De terpentijnolie is hoofdzakelijk een mengsel van
onverzadigde organische verbindingen, terpenen. In het algemeen blijken de terpenen uit vrij
ingewikkelde structuren te bestaan. Onderzoek heeft uitgewezen dat één van deze structuren
allergene eigenschappen heeft. Deze bewuste stof komt niet in elke terpentijnsoort voor.
Terpentijnolie uit Portugal en Zuid-Frankrijk is praktisch vrij van deze stof.
Het is een etherische olie d.w.z. een organische, niet met water mengbare vloeistof van
plantaardige herkomst met een opvallende geur.
Verse terpentijnolie is een waterheldere vloeistof. Het kooktraject bedraagt 152° tot 180° C. Bij de
destillatie is het de bedoeling dat de hars achterblijft. In de loop van de tijd kan zich echter weer
opnieuw hars uit de onverzadigde verbindingen vormen. De terpentijnsoort wordt voordat deze in
de handel komt, nog eenmaal gedestilleerd. Informeer bij aankoop altijd of de terpentijnolie vers
is.
Terpentine: (ook wel peut, lakbenzine, minerale terpentijn): een mengsel van uit aardolie
verkregen koolwaterstoffen. Het kooktraject loopt van 150° tot 210° C. Terpentine is
oorspronkelijk bedoeld als goedkoop vervangingsmiddel voor terpentijnolie, als verdunner voor
verven
Het is een
en lakken.
waterhelder, niet corrosief, chemisch stabiel product met een milde geur. Er zijn
aromaat-arme (4,5%) en aromaat-rijke (tot 75%) kwaliteiten. De aromaat-arme terpentine bevat
minder toxische bestanddelen.

Pagina 21 van 24
*Terpentijnbalsem of terpentijn is een dikke vloeibare balsem die wordt gewonnen uit
verschillende soorten coniferen door de bast van de bomen in te snijden en de hieruit lopende
“gom”, de zogenaamde terpentijnbalsem, op te vangen. Het is een natuurproduct en is in
tegenstelling tot een “vette”olie, vluchtig, afgezien van de colofonium. De samenstelling van een
natuurproduct is niet constant, maar is afhankelijk van klimatologische omstandigheden en van de
herkomst van de pijnbomen. De naam terpentijn wordt in het spraakgebruik ten onrechte vaak
zowel voor terpentijnolie als voor terpentine gebruikt.

White spirit (= de merknaam) of solvent-nafta: is een kleurloze, heldere en niet-visceuse vloeistof


met een typische kerosineachtige geur. Een andere naam voor White spirit is “kunstterpentijn”

Pagina 22 van 24
Literatuur

Leliman-Bosch, M. E., Ploeg-Deggeller, C.J.W. van der, "Onderhoud van Huis en Huisraad".
Rotterdam (Nijgh & Ditmar's Uitgevers-Mij) 1930

McGrath, Lee Parr, "Housekeeping with Antiques". New York (Dodd, Mead & Company) 1971. ISBN
O 396 06432 9

Nes, C. J. van, "Verwijdering van stof van objecten". CL-Informatie nr 11. Amsterdam
(Centraal Laboratorium) 1992. ISBN 90 72905 20 2 en bijdrage op de Collectiewijzer

"The National Trust Manual of Housekeeping", Elsevier. Butterworth Heinenmann,


Amsterdam, 2006, ISBN O 7506 5529 1

Piena, H., Workshop “Praktische zorg voor meubelen”, Instituut Collectie Nederland, 24, 25,
26 september 2003, Amsterdam en Rijswijk

Ullmanns "Enzyklopädie der technischen Chemie ". Wenheim (Verlag Chemie) 1983

Voorst tot Voorst, J. M. W. van, "Tussen Biedermeier en Berlage. Meubel en Interieur in


Nederland 1835-1895". Amsterdam (De Bataafsche Leeuw) 1992.Twee delen. ISBN 90 6707
298 2.

Williams, Mare A., "Keeping I t All Together, The Preservation and Care of Historic Furniture".
Worthington, Ohio (Ohio Antique Review) 1988

Zie ook www.wikipedia.org

Pagina 23 van 24
Appendix

Tijdens het voorbereiden van deze bijdrage heeft de auteur een aantal proeven gedaan met wassen
volgens de in hoofdstuk 5 genoemde recepten.
De proeven zijn gedaan met bijenwas, opgelost onder verwarming resp. bij kamertemperatuur,
met een mengsel van bijenwas en carnaubawas, en met microkristallijne was. Deze oplossingen
zijn gemaakt in resp. terpentijnolie en terpentine.

De in de was gezette delen werden resp. direct en een week na het aanbrengen van de was
uitgewreven. Dit laatste had een duidelijk verschil in resultaat: de delen die direct waren
uitgewreven, glansden veel minder en waren minder donker verkleurd dan de delen die na een
week waren uitgewreven.

Ook het gebruik van terpentijnolie resp. terpentine leidde tot een merkbaar verschil in effect: de
delen behandeld met een oplossing in terpentine ondergingen een mindere verkleuring en
glansden minder; in het geval van de direct uitgewreven wassen ontbrak de glans geheel.

Van wassen die in terpentijnolie zijn opgelost en na een week zijn uitgewreven, heeft
microkristallijne was de sterkste glans en voelt het gladst aan. Dan komt de bijenwas met
carnaubawas en tenslotte de gezuiverde bijenwas.
De verdonkering van het hout onder invloed van de wasbehandeling is het sterkst bij warm
opgeloste bijenwas; dan volgen de koud opgeloste bijenwas en het mengsel van bijenwas en
carnaubawas. De microkristallijne was accentueert wel de tekening van de nerf van het hout,
maar geeft nauwelijks een verdonkering. Zodra echter deze laag te dik wordt ontstaat er een
wittige kleur met een blauwzweem.

Pagina 24 van 24

S-ar putea să vă placă și