Documente Academic
Documente Profesional
Documente Cultură
of
door
Christ Braet
1997
1
Opgedragen aan
Filip Buckens, Jacky Boelens, Luc Vandevelde
en mijn ouders.
2
Inhoud
Inleiding 5
1. Een Aardige Man 7
2. Het Saaie Stadje E. 11
3. Jules Sprak Met... Een Malcontente Restaurantroller 19
4. Schapenwolkjes Tellen 21
5. Jules Sprak Met... Een Misnoegde Gehandicapte 27
6. Even De Beentjes Strekken 29
7. Jules Sprak Met... Een Festivalfan 33
8. My Old School 35
9. Jules Sprak Met... Een Militant 41
10. Grote Schoonmaak 43
11. Jules Sprak Met... Een Hellend Vlak-Roller 47
12. Openbaar Vervoer 49
13. Jules Sprak Met... Een Ontevreden ‘Rolstoelpatient’ 53
14. Levenslang! 55
15. Jules Sprak Met... Een Doelbewuste Rolstoeler. 61
16. Witte Leugentjes 63
17. Jules Sprak Met... Een Lopende Roller 67
18. ‘Scipin’ The Net 69
19. Jules Sprak Met... Een Gegeneerde Echtgenote 73
20. Wheelchair Barbie 75
21. Jules Sprak Met... Een Rollend Raadslid 79
22. Uitgelachen? 81
23. Jules Sprak Met... Een Eenzame Homebewoner 85
24. Rollende Stoelen 87
25. Verslaafd 93
26.Mijn Eigen Bedrijf 99
Nawoord 103
3
4
Inleiding
Christ Braet
5
6
1. Een Aardige Man
Toen ik, verlamd tot net onder de schouders, uit dat autowrak
werd gehaald en, tijdens de maandenlange revalidatie nadien,
begon te beseffen dat ik de rest van mijn leven in een rolstoel zou
moeten doorbrengen sloeg ik niet in paniek. Ik sla nooit in paniek,
nu niet, toen niet. Ik denk wel na over de situatie. Dagenlang.
Nachtenlang.
Daar had ik in het revalidatiecentrum dan ook alle tijd voor. Het
enige waar ik mij om diende te bekommeren was het leren rechtop
te blijven zitten in die rolstoel en hoe ik, met mijn gevoelloze en
krachteloze armen, in godsnaam die zandzakjes van vijfhonderd
grammetjes moest zien op te tillen. Mijn urenlange gepeins
resulteerde in één besluit: aanpassen.
Het zou een totale omslag zijn, maar als de Homo Sapiens Sapiens
van jager tot fabrieksarbeider kon evolueren, kon ik mij toch ook
aanpassen aan een rollend en zittend leven, dacht ik. Ik had
natuurlijk niet de beschikking over de duizenden jaren die HSS
nodig had voor zijn ‘mentaliteitsverandering’. Mijn ‘renaissance’
moest vlug gebeuren, anders zou ik wegzakken in een verstikkende
brij van nutteloosheid en verveling en zou ik spoedig kopje onder
gaan.
7
dat idee vrij vlug weer naar de verre achtergrond. Een geschikte,
en aan mijn beperkte lichamelijke vermogens aangepaste, baan
vinden leek mij niet alleen heel erg moeilijk, maar ook niet bijster
interessant. Er was (en is) zo al weinig werk, waarom moest ik mij
dan met alle geweld toch op de arbeidsmarkt trachten te wurmen?
Enkel om in de statistieken onder het noemertje ‘Actief’ vermeld
te staan? Neen, er moesten andere mogelijkheden zijn, maar
welke? Waar ging ik mij dan wél godshele dagen mee onledig
houden?
8
kelder halen. Het was een oud, luidruchtig ronkend, ding waar al in
geen jaren een letter zwart-op-wit uit gerold was. Met een
apparaatje met een rubberen top, dat dienst deed als ‘typvinger’,
begon ik te schrijven. Elke toetsaanslag boorde een lettertje op
het papier en vormde woorden. Regel na regel werd het blad
gevuld en ontstond er ‘iets’ uit ‘niets’. Het was geen hoogstaande
literatuur, dat hoefde ook niet, maar ik creëerde iets. Ik was
weer ‘creactief’, zoals een goede vriend van mij altijd placht te
zeggen. Uren later liet ik het vol geschreven vel uit de lade rollen
en las trots de geïnspireerde titel van mijn werkstuk: “Jaarlijkse
Grote Barbecue 1987!”.
Nu, bijna tien jaar later, vraag ik me soms af hoe het zou gelopen
zijn zonder dat revolutionaire voorstel van die aardige man. Dáár
moet ik eens een opstel over schrijven, in kleine lettertjes.
9
10
2. Het Saaie Stadje E.
11
geweest zijn die dag, toen zij, na lang zeuren waarschijnlijk, de
stadsrechten verleende. Dus hadden onze buren, misschien, toch
niet helemaal ongelijk. Het zou kunnen dat het er 750 jaar
geleden allemaal een stuk indrukwekkender uitzag, ik weet het
niet, maar nu lijkt het alleen nog op een stuk E40 met huizen
erlangs. De Vlaamse dichter ziet vanop zijn voetstuk de auto’s
voorbij suizen als zaten ze op het circuit van Francorchamps. De
bomen die vroeger zijn pleintje sierden zijn een tiental jaar
geleden gesneuveld en hijzelf werd een metertje dichter tegen
de huizen geplaatst, allemaal ter ere van ‘Koning Auto’. De stad
is verworden tot een typische ‘alternatieve route’ om ‘s zomers
de files te vermijden op weg naar de kust. Geen ‘frigoboxtoerist’
die er nog aan denkt de plaatselijke middenstand met een bezoek
te vereren, waarom zouden ze ook? Ze kunnen er amper hun auto
kwijt.
12
geen fietspad is moet ik op de rijweg rijden. Ik vertrek niet vlug
genoeg, ik ben niet altijd even goed zichtbaar... kortom, ik zou
beter thuis blijven!
Maar dat doe ik natuurlijk niet (altijd). In het kader van ‘Re-
integreer Jezelf’ ga ik toch, nu en dan, op een uitnodiging in en dan
‘sta’ ik erop met mijn elektrische rolstoel overal zelf naartoe te
rijden en met het verstand op nul stort ik mij het gevaar in.
13
vermoeden had van hetgeen mij te wachten stond), nadat ik door
een vriend gevraagd was om getuige te zijn bij zijn huwelijk.
“Geen nood!”, lachte de Schepen van Burgerlijke Stand mij,
vriendelijk, toe... en hij belde de politie! Ik moet eerlijk zijn, het
doet je wel wat als je daar zo een metertje of vijf boven het
marktplein bengelt, gedragen door vier sterke armen der wet.
Openbare gebouwen van het meer frivole type, cafés en
restaurants bvb., zijn blijkbaar ook nog niet allemaal tot het
verhelderende inzicht gekomen dat rolstoelers, zo nu en dan, ook
wel eens een pint drinken of een hapje nouvelle cuisine lusten.
Het is al meerdere keren voorgekomen dat ik door de keuken
heen de gelagzaal moest zien te bereiken, onderwijl schuw
bekeken door het keukenpersoneel, alsof ze een controleur van
het Ministerie van Volksgezondheid zien!
Er zijn wel meer mensen die me bekijken met een onzekere blik.
Bang, omdat ze niet goed weten wat te zeggen; onwetend over
wat mij nu precies scheelt. Een klassieker is die situatie waarin
iemand mij niet rechtstreeks durft aan te spreken, maar zich
richt tot de persoon die naast me zit of staat. Wanneer ik dan
zelf antwoord, veranderen ze van kleur en ik zie ze denken:
“Aagh, het spreekt nog ook!”. Ik herinner mij dat een dame, die
achter mij stond, ooit zei: “Bedien dat ‘dutske’ maar eerst.”,
waarmee ze klaarblijkelijk mij bedoelde. Aangezien ik mijzelf
niet beschouw als een halve gare, was ik oprecht in mijn kuif
gepikt. Toen ik haar, later op de avond, wat beter kon observeren,
leek ze mij zelf niet bepaald tot de meest pientere onder ons te
behoren, dus voelde ik mij, de zegswijze “van een zot
verweten, is gauw vergeten” indachtig, terstond heel wat minder
beledigd.
14
altijd een zekere schroom merkbaar, maar die is dan
voornamelijk toe te schrijven aan onwetendheid. Zoals die keer
dat iemand mij, na een nogal hevige spasme, bezorgd vroeg: “Heb
je je pijn gedaan, kan ik helpen?”.
15
hebben ze wel een goede reden om niks te zeggen of herkennen
ze mij echt niet? Dan sta ik mooi voor lul als ik er zelf naartoe
ga!”. Ik dring mijzelf liever niet op en blijf dan maar de kat uit
de boom kijken. Als ik er de volgende dag dan eens over nadenk,
zou ik mezelf wel een klap willen verkopen voor de (misschien)
gemiste kans. Wie weet welk een avontuurlijke avond, vol van
sprankelende gesprekken ik zou gehad hebben als ik zelf even
mijn mond had opengetrokken?!
In een rolstoel zitten heeft, behalve de voor de hand liggende
nadelen, nog die bijkomende moeilijkheid dat iedereen lijkt uit
te gaan van het feit dat ik wel een heel ongelukkig leven moet
lijden. Wanneer ik op de vraag “Hoe gaat het?”, “Goed!”
antwoord, kijken de meeste zo ongelovig alsof ze zojuist te horen
gekregen hebben dat de regering gevallen is! “Hoe kan jij, je leven
in een rolstoel doorbrengend, nog lachen als je iemand ziet
uitglijden over een bananenschil? Die kan tenminste nog
uitglijden, terwijl jij hoogstens je banden kan besmeuren!”,
lijken ze te denken. Ik word niet goed als er weer zo eentje naar
me toe komt, op een feest of een of andere manifestatie, en
doodleuk vraagt: “Ah, ben je hier ook? Dat is goed! Zo kom je
ook nog eens onder de mensen...”. Net alsof ik de andere
dagen doorbreng in een gecapitonneerde cel en alleen mijn neus
buiten de deur durf te steken op de dagen dat de wind goed
zit! Ik word, als rolstoeler, verondersteld zo boordevol
psychische problemen te zitten dat ik een klantenkaart bij een
psychiater niet kan missen. Dat de Homo Sapiens een van de
meest flexibele diertjes is die er op aarde leven, ontgaat deze
mensen blijkbaar. Als de mens van jager naar fabrieksarbeider
kan evolueren, kan ik mij ook aanpassen aan een zittend leven.
Een zittend leven én een waardevol leven! Die dingen doen die ik
graag doe, is, voor mij, al meer dan genoeg. En met een beetje
16
‘aanpassing’ kan ik ze doen. Akkoord, een potje voetballen en
parachutespringen liggen niet bepaald meer binnen mijn
mogelijkheden (vroeger behoorden zulke zaken echter ook niet tot
mijn meest favoriete bezigheden, dus, wat kan het mij schelen...),
maar alternatieven zijn er altijd te vinden! Ik heb vroeger
nog een tijdje geliefhebberd in de edele kunst van het
pottenbakken. Nu is dat een activiteit die, jammer genoeg,
onmogelijk geworden is voor mij. Dus, alternatief: zodra ik een
artistieke opwelling voel komen zet ik mij aan mijn computer en
maak een ‘kunstwerk’ met een tekenprogramma als ‘Fingerpaint’
of iets dergelijks (of ik schrijf een stukje voor dit tijdschrift,
voor zover die natuurlijk onder kunst of literatuur vallen). In
ieder geval, ik creëer ‘iets’. Dat is waardevol en geeft mij
genoeg voldoening om een tevreden leven te leiden, zelfs hier in
“’t hol van Pluto”! Maar ja, er zullen wel altijd mensen zijn die
vooroordelen hebben en denken dat ik de hele dag mijn nest niet
uit kom en dat mijn voornaamste bezigheid, behalve slapen, ‘klagen’
is.
17
Maar nu ben ik al tevreden met een oprijdplaat voor mijn
vroegere stamcafé, zodat ik terug, zonder moeilijkheden,
binnenkan. Dat nog en we zijn er: “Het Paradijs in Vlaanderen”!
18
19
3. Jules Vandemariaane Sprak Met...
20
Malcontente: (opgewonden) Met mijn knieën! Mijn knieën botsen
tegen de dwarslat aan de onderkant van zo een tafel en ik zit daar
voor lul, een goede veertig centimeter van het tafelblad.
Afschuwelijk, meneer! Je zit je uren op voorhand te verkneukelen in
het vooruitzicht van een culinaire verrukking en, als het dan eindelijk
zover is, moet je eerst nog de halve zaak op stelten zetten om je
tafel te verhogen met bierviltjes, of zo. Mijn honger is tegen dan al
half over, hé... Ja, zo ben ik.
Jules: Rustig aan, zo erg is dat...
Malcontente: (maakt zich kwaad) En die obers en kelners staan daar
dan op te kijken alsof ze 't zien sneeuwen in augustus. Ik heb een
hekel aan zo een dingen! Dat ze eens hogere tafels kopen. Vijf
centimeter, da 's toch zo veel niet!
Jules: (zich discreet uit de voeten makend) Hartelijk dank voor dit
gesprek én 'Smakelijk'!
21
4. Schapenwolkjes Tellen
22
Zo een zinderende zomer maken we hier in onze contreien,
gelukkig, niet elk jaar mee. Maar de twee vorige jaren hadden
we er toch ook zo eentje? Drie hete zomers na elkaar: heeft dat
iets te betekenen? Misschien...
23
stroomversnelling kunnen terechtgekomen zijn en zouden we,
eerder dan verwacht, buiten adem zijn! Hopelijk leren we,
liefst voor die tijd, iets verstandiger omspringen met de natuur
- waar we toch allemaal deel van uitmaken - en moeten we onze
toevlucht niet zoeken in artificiële biosferen (waar de VS,
momenteel, volop geld inpompen), die eigenlijk bedoeld zijn om op
de Maan te kunnen overleven, maar waar de hele mensheid wel
eens in terecht zou kunnen komen.
24
"Feelin' hot, hot, hot!" of, in 'groene' termen: "This Body Is In
Danger"! Het enige wat enigszins helpt om mijn, bijna,
overkokende hersens tot een redelijke temperatuur terug te
brengen, is de huid wassen met koud water. Het verdampt terwijl
ik er naar kijk, maar het verfrist enorm. Maar ook deze remedie
is maar tijdelijk, want na een half uur zit ik weer te stomen.
25
met krakende donderslagen en felle bliksemschichten, die, met
hun macaber licht, de omgeving doen lijken op een luguber decor
uit 'Le Fantome De La Nuit' waarin de lijkbleke vampier
Nosferatu, met zijn lange gekromde vingernagels tegen het
venster tikkend, jonge maagdekens de stuipen op het ranke lijf
jaagt. Voorwaar, een sfeervol weertje... en het koelt zo heerlijk
af ook!
26
Je ziet... een 'goede zomer' is, voor een rolstoeler als ik, een
lange verschrikking, een 'tour de force' met, op de heetste
dagen, hindernissen als waren het steile beklimmingen. Net zoals
de wielrenners in die andere 'Tour', moet ik ze nemen. De
bolletjestrui zal ik wel nooit winnen, maar ik moet erover en
zorgen dat ik binnen de tijd over de meet ga. Ik word gelukkig
niet gediskwalificeerd als ik een duwtje - een verfrissing -
krijg van de omstanders.
27
5. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Misnoegde Gehandicapte!
28
Misnoegde: (terug op volle kracht) En ze praten over uw hoofd heen,
hé. Ze luisteren niet naar je. Alsof je toch geen zinnig woord kunt
uitbrengen, want je zit in een rolstoel hé, dus... Het is geen leven,
meneer, geen LEVEN is het! (schudt het hoofd en gaat plots op een
veel rustiger toon verder) Maar vertel eens, waar kwam u nu
eigenlijk voor?
Jules: Laat maar... en nog een prettige dag verder.
29
6. Even De Beentjes Strekken
30
krampachtige samentrekking” en ‘spasticiteit’ omschreef hij als
“spierhypertonie” of, voor de leken, “een toestand van gespannen-
zijn”. Ja, ‘spannend’ was het wel, want nu wist ik nog steeds niet
‘waarom’ het fenomeen zich voordeed. Op mijn vragen aan
specialisten ter zake (dokters en dies meer) kreeg ik
telkens het verhelderende antwoord “dat de één er wat meer last
van had dan de ander...”, maar als ik er teveel last van had
konden ze wel “proberen fenoliseren”. Fe-nol-ise-ren! Alweer
een term uit “Het Grote Woordenboek Voor
Doktersbargoens” waar ik geen snars wijzer van werd. Die
‘fenolisatie’ bleek te bestaan uit een aantal inspuitingen met een
goedje genaamd “Fenol” (ligt een beetje voor de hand, nietwaar)
en kon “wel enkele maanden helpen”. Maar mijn hypertonische
spieren bleken iets hardnekkiger dan verwacht,... en het spul was
na twee dagen reeds uitgewerkt! Na nog enkele vruchteloze
pogingen werd de behandeling dan maar gestopt.
Mijn benen leken intussen wel een eigen leven te zijn gaan
leiden: ze trilden, strekten en plooiden dat het een lieve (?)
lust was. De geneeskundige koppen besloten “Plan B” in
werking te laten treden, namelijk. het op grote schaal slikken
van “Dantrium”. Dat bleek te helpen, en wel op verscheidene
vlakken. Ik had weinig of geen spasmen en ook geen honger meer!
Bovendien zat ik constant ‘zo stoned als een garnaal’ en was ik op
het einde van de dag hondsmoe, ook al had ik weinig meer gedaan
dan, enkele keren, twee gewichtjes van anderhalve kilo de lucht
in gehesen. Maanden heb ik zo doorgebracht, mijn
ongemakkelijk gevoel wijtend aan mijn algemene lichamelijke
toestand.
31
Terug thuis, na mijn ontslag, vond ik dat het welletjes was. Ik
ging mijn lichaam niet langer gebruiken als ‘stortplaats’ voor
chemisch afval en besloot, onder de hoede van mijn huisarts,
mijn heil te zoeken in de homeopathie. Na een interview van
goed een uur dacht mijn dokter een passend middeltje te hebben
gevonden onder de welluidende naam “Cicuta Virosa”. Het was de
bedoeling dat ik, een keer per week, tien minuscule, witte
bolletjes in de mond liet oplossen. De eerste keer had ik zo goed
als het hele buisje, met wel vijftig pilletjes, in één keer, binnen.
Volgens mijn huisarts konden mijn oren daarvan gaan zwellen
totdat ze de grootte van die van een Afrikaanse Olifant
bereikt hadden! Gelukkig heb ik daar geen last van gehad (al is,
sindsdien, mijn gehoor wel iets verbetert, maar dit terzijde...).
Spasmen had ik, echter, nog steeds evenveel.
32
omgaan’. Helemaal tam krijg je ze nooit, en ze kunnen soms best
vervelend zijn, maar ze zijn onder controle te houden. Wanneer
je, uiteindelijk, dit stadium bereikt hebt zijn ze zelfs nuttig!
Vooral voor de stimulering van de bloedsomloop. Ook wanneer je
te lang in dezelfde houding zit of ligt kunnen ze goed van pas
komen ter voorkoming van doorzit- en ligwonden. Zelfs als je (als
tetra) scheef valt in je rolstoel kan een wel gemikte spasme je
weer in het zadel helpen.
33
7. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Festivalfan.
34
Fan: Maar kom, het WAS nu niets ernstigs, er zijn geen benen aan
gebroken, hé! (giert het ineens uit) BENEN GEBROKEN...?! Gelukkig
maar, wat zouden ze dan gedaan hebben?
Jules: U toch minstens een aspirientje gegeven hebben, hoop ik?
Euh, nog veel plezier verder...
35
8. My Old School
36
Ik was wel 'in the mood' voor een avontuurtje, dus trok ik
op de desbetreffende zaterdagavond mijn stoute, maar warme,
winterschoenen aan en reed, in mijn elektrische rolstoel, het
mistige herfstdonker in naar mijn een tweetal kilometer verder
gelegen vroegere school. Ik durfde vanwege het ontbreken van
enig, geruststellend, zonlicht niet langs het smalle paadje
langszij de spoorbaan rijden omdat ik geen zin had om in de
(droogliggende) gracht te belanden. Ik had nu eenmaal mijn
zinnen gezet op een 'mosseltje' en koeienvlaaigeur moest, ten
allen prijze, worden vermeden. Nochtans was dit vroeger mijn
dagelijkse route naar school en in een dolle bui durfde ik mij nog
wel eens begeven op het slechte pad, maar nu enkel op klaarlichte
dag. Dus koos ik voor de veilige weg. Bij gelegenheden dat ik
mij in het verkeer stort, reken ik mijzelf tot 'de gemotoriseerde
medemens' en tuf ik, moedig en elk gevaar tartend, op de rijweg
maar omdat, om vooralsnog onbekende redenen, mijn
achterlichten alle dienst weigeren besloot ik deze keer op het
voetpad te rijden. Na, aan een gezapig snelheidje en
probleemloos, enkele honderden meters te hebben afgelegd ging
ik het hoekje om. Het achterliggende, wel gezellig uitziende,
straatje was er eentje van het woonerf-zone 30-type met
redelijk smalle voetpaadjes. Tot mijn stomme verbazing zag
ik dat een onverantwoordelijke medeweggebruiker zijn fiets
achteloos tegen een gevel gedeponeerd had, mij aldus verdomd
weinig plaats latend te passeren. Omdat ik moederziel alleen op
pad was leek het mij onverstandig te proberen van het voetpad af
te rijden. De boordstenen mogen dan wel afgekant zijn, en heel
praktisch voor auto's en fietsen, maar ik denk dat de kerels die
ze maken er nog nooit een rolstoel zien afbolderen hebben. Het
risico van voorovervallen met een spasmpje erbovenop was mij
bijgevolg te groot. Terugkeren, tot bij een verlaagde stoeprand
37
aan een garage of oprit, daarentegen was mij een veel te grote
omweg. Ik moest er langs. Met ware doodsverachting wurmde ik
mij tussen de fiets en de gapende afgrond van de stoeprand.
Met uiterst precies millimeterrijden vorderde ik centimeter na
centimeter. Net op het ogenblik dat ik dacht het obstakel
gepasseerd te zijn bleef ik met mijn mouw aan ‚‚n van de remmen
haperen. Het gevaarte ging aan het wankelen en leek zich nog even
wanhopig vast te klampen aan de bakstenen gevel alvorens toe te
geven aan de onverbiddelijke wetten der zwaartekracht... en
tegen de grond te kletteren! Intussen was ik er echter voorbij en
maakte mij, zonder omkijken, fluitend uit de voeten. Dat zou hen
leren, een fiets zomaar tegen een gevel achterlaten...
38
huiswerk... In tegenstelling tot vroeger was ik nu eerder ongerust
over de confrontatie met de drempel voor de deur. En, ja hoor...
daar lag hij, in al zijn glorie: wel 15 cm hoog! Vader en moeder
stonden zorgelijk te fronsen hoe ze mij "in hemelsnaam - en
zonder ongelukken - daar op zouden krijgen". We hadden, de
hemel zij geprezen, een paar plankjes-voor-noodgevallen in de
auto liggen anders had ik mijn mossels 'al fresco' (ofte onder
den bloten hemel) kunnen opvreten. Gelukkig maar, want het was
nu niet bepaald ideaal terrasweer.
Een half glaasje port later ontwaarde ik een boom van een
vent die met zevenmijlstred op ons kwam toegestapt: de ex-
biologieleraar! Aaah! The horror, the horror...! Wat had ik
mijzelf aangedaan? "'t Is Chris, zeker?", kraakte het van tussen
een duifgrijze baard. "Euh, ja...", antwoordde ik stil. "En, hoe
gaat het?" ging de baard verder. "Euh, ja... Euh, goed, hé. Geen
problemen..." zei ik, ietwat uit mijn lood geslagen. "Ah, allez"
repliceerde de kolos, daarmee aangevend dat het gesprek, wat
39
hem betrof, beëindigd was. Daar zat ik niet echt mee,
aangezien ik ook vroeger zelden diepzinnige conversaties met
leraren voerde.
Intussen had ik, vanuit mijn ooghoeken, een bezig baasje gevolgd
dat, na twee keer kijken, mijn leraar Geschiedenis bleek te zijn
die 'garçon' speelde. Een rol die hem bleek te liggen. Hij
vlinderde, met lichte pasjes, van tafeltje naar tafeltje, behalve
het onze... Net als de wiskundeleraar deed hij alsof zijn neus
bloedde en liep mij telkens straal voorbij. Hij moest blijkbaar te
ver terugkeren in de geschiedenis om zich mij nog te herinneren.
40
zich leken af te spelen in een andere dimensie: "The Twilight
Zone". Ik voelde mij niet meer 'Marty McFly', ik werd 'Rip Van
Winkle' die onder een boom in slaap gevallen was en pas jaren
later terug ontwaakte, zonder argwaan zijn dorp binnenwandelde
en zich afvroeg wie al die ouwe mensen waren (mijn eerste les
Engels, notabene). Mijn nieuwsgierigheid om mijn oude school nog
eens terug te zien had plaats gemaakt voor een eigenaardig
gevoel van vervreemding. Een afstand van lichtjaren tussen mijn
huidige-ik en mijn vroegere, dagelijkse, omgeving en haar
bevolking...
41
9. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Militant
42
naartoe? Het staat te gebeuren, weet u! Het is alleen een kwestie
van tijd.
Jules: Nee, dat geloof ik niet! Ten eerste zal dat niet gebeuren met
andere minderheden. Het is geen oplossing en het is niet realistisch,
het is... het is... onzin! En ten tweede: we leven toch in een zorgzame
maatschappij, dus hoe...? Nee, dat pikt niemand!
Militant: Oh nee? Het zou nochtans niet de eerste keer zijn! Het is
al eerder gebeurd, hoor. Enkele tientallen jaren geleden. Niet ver
hiervandaan, zelfs! En toen wisten de mensen ook van niks!
Jules: Stop... Stop! Ik voel een stekende hoofdpijn opkomen...
(verlaat overstuur het lokaaltje)
Militant: (een hoofdschuddende Jules naroepend) Alleen een kwestie
van tijd, meneer Vandemariaane! Let op mijn woorden...!
43
10. Grote Schoonmaak
Een mens kan niet eeuwig onaangepast blijven. Als je een negental
jaren in een rolstoel leeft dan moet je toch je zaakjes min of meer
voor elkaar hebben. Je hebt tijd genoeg gehad om een en ander
uit te proberen en daaruit een bepaalde praktische routine kunnen
ontwikkelen, waar zo weinig - liefst helemaal niet - van afgeweken
mag worden. Een uitgebalanceerd regime waarin je een zo hoog
mogelijk rendement bereikt. Alles op z'n plaats en een plaats voor
alles is de sleutel tot mijn efficiëntie. Natuurlijk lukt dat niet de
hele tijd voor de volle honderd procent. Af en toe dient er wat
bijgestuurd (lees: gezocht) te worden, maar meestal gaat het vrij
aardig.
44
ideale omstandigheden wijden aan mijn taak, zijnde het (pogen)
mijzelf en mijn medemens aangenaam onledig te houden met het
schrijven van plezante stukjes. Een bezigheid die ik nauw ter
harte neem en die toch wel de helft van mijn tijd beslaat.
Onlangs was het zover. 'In maart leggen alle vogels een taart' en
begint de 'grote schoonmaakwoede' de kop op te steken. Alles is
opeens, om onverklaarbare reden, te vuil en smerig voor woorden
en moet grondig opgepoetst worden. We kregen de
binnenschilder op bezoek om ons vergeelde plafond te witten - er
word wat afgepuft en -paft bij het zoeken naar inspiratie - en
mijn hele constructie moest wijken om de vakman zijn stiel naar
behoren te laten uitoefenen. Het begon al de dag voordien, want
alles moest ontruimd zijn om hem 's anderendaags bij het krieken
van de dag meteen zijn borstels te laten wapperen. Alle apparaten
werden vakkundig monddood gemaakt en geëvacueerd. Gelukkig
kon de televisie blijven. Had ik toch nog iets over, mijn laatste
avond...
Een dag later begon het pas goed. Daar zat ik dan: in de veranda,
tussen de bloemetjes en de plantjes, maar afgesneden van de
informatiesnelweg. Zonder muziek en computer, de twee
levensnoodzakelijke ingrediënten voor mijn welzijn. De krant en
een paar tijdschriften waren vlug - te vlug - uitgelezen en
45
doorbladerd en boden maar tijdelijk soelaas. Op de koop toe
begon het nog te regenen. Troost van een beetje zonneschijn was
mij dus ook al niet gegund. Geïmmobiliseerd op dit zijwegje,
broedde ik op een oplossing, een uitweg uit deze leegte. Die
kwam er al gedeeltelijk met de komst van een transistorradiootje.
Het was geen hi-fi-kwaliteit, maar ik kon toch weer de nieuwe van
Pearl Jam een viertal keer door mijn hoofd horen stuiteren en dat
heeft altijd een verfrissend effect. Aan computers geen gebrek
in ons huishouden, we hebben ze in alle maten en gewichten (dat
komt ervan als je de digitale informatica op de voet tracht te
volgen: na een aantal jaren zit je met een stock aan verouderde
hardware, die je aan de straatstenen niet meer kwijt raakt, maar
wel nog best bruikbaar is). Dus werd een draagbaar modelletje op
mijn rolstoeltafel geïnstalleerd, met wat kunst- en vliegwerk van
verlengsnoeren en dergelijke. Aan de allerbelangrijkste
voorwaarden was dus voldaan om opnieuw creatief bezig te kunnen
zijn.
46
Om u maar diets te maken dat een mens, hoe vastgeroest hij ook
mag zijn in zijn leventje en zijn routine, als er onvoorziene
omstandigheden in het spel zijn, toch altijd een alternatief kan
vinden. Die omstandigheden mogen misschien heel ingrijpend en
onoverkomelijk lijken, ze zijn het meestal niet. Er valt wel iets te
regelen. Ik neem me dus voor om vanaf nu nooit meer
‘onaangepast’ te zijn, maar wel altijd ‘bijgesteld’. Tot binnen drie
maanden met het eerste artikel in de reeks: ‘De Bijgestelden’!
47
11. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Hellend Vlak-Roller
48
nog trakteren, hé! Dat is een mens toch zedelijk verplicht, nietwaar?
MAAR NU... mijn leven heeft weer zin, weer inhoud... (glimlacht
meewarig)
Jules: 'INHOUD'?! Dat zal wel, ja. Euh..., profiteer er maar van én
'Cheers!'
49
12. Openbaar Vervoer
50
Maar al dat uitgelezen lekkers bevond zich wel een goede 50
kilometer van ons hoofdkwartier. Er moest naar een
vervoermiddel uitgekeken worden. We konden niet allemaal in één
auto, en twee hadden we er niet, dus kon misschien het openbaar
vervoer hier de oplossing bieden. Ik had de kusttram al zo een
beetje in de gaten gehouden en had gemerkt dat er dubbele trams
met een soort tussenstuk bijreden. Bij nadere inspectie (zo een
tien minuten de kat uit de boom kijken aan een halte) bleek dat
tussenstuk bedoeld als ingang voor o.a. rolstoelers: zeer brede
deuren en een opstapje van een 10 cm. Echt, voor 100%
toegankelijk, zoals de metro in Washington D.C. (USA), waar je -
zonder enig hoogteverschil - zelfs met een elektrische rolstoel zo
de trein inrolt, was het niet, maar het was ‘te doen’. We gingen
met de tram gaan.
51
wel in. Met andere woorden: als rolstoeler kon je ergens
halverwege stranden en een halve dag moeten wachten op de
volgende ‘lage bodem’! Of helemaal geen ‘lage bodem’ meer te zien
krijgen en van armoede een hotelkamer moeten zoeken en ‘s
anderendaags nog eens terugkomen!
52
53
13. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Ontevreden Rolstoelpatient
54
Jules: Die zal u verkeerd begrepen hebben, zeker?
Ontevredene: (kuch) Alles doet pijn van dat eeuwige hoesten! Alles!
Van mijn nekspieren tot in mijn tenen. En die voel ik normaal niet
eens, kunt ge nagaan... (rochel) Maar een proces heeft hij aan zijn
been, de snotaap, ... voor nalatigheid, voor... mishandeling, voor...
(ahum, snotter)
Jules: Ja, euh... nog veel sterkte en... wilt u nog een kleenexje?
55
14. Levenslang
56
venster kwamen z'n vriendjes bijna treiterend tetteren om te zien
waar hij bleef: "Hé, fwiet! Wanneer kom je weer buiten spelen,?!".
Dit zou hem een huizenhoog trauma bezorgen. Hij zat na te
denken op de keukenkast en besloot het nog een keer te proberen.
Een ezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen, maar een
mus vliegt zonder de minste moeite drie, vier keer tegen dezelfde
ruit aan. De hele toestand was nu al ruim een kwartier aan de
gang, maar hij noch het venster wilden van wijken weten. De
vijfde vergeefse poging deed hem versuft op de grond belanden,
tien centimeter verwijderd van het deurgat! Dit was een cruciaal
ogenblik: rechts van hem lag de vrijheid voor het grijpen, links de
glazen kooi... Ik zat roerloos en met ingehouden adem te kijken.
Ik hoopte zo voor hem dat hij de juiste beslissing zou nemen. Hij
knipperde even met z'n kleine oogjes, streek z'n bruine veertjes
weer in de plooi en vloog... naar rechts! Nog een beetje onwennig
om zijn plots herwonnen vrijheid scheerde hij laag bij de grond tot
in een struikje. Zijn speelkameraadjes kwamen hem gezelschap
houden. Met druk vleugelgeklapper en honderduit snaterend
vroegen ze hem uit over zijn spannende avontuur. Met een
opgelucht piepstemmetje deed hij zijn verhaal. Fwiet, fwiet. Hij
was weer vrij...
Een korte anekdote uit een mussenleven, maar ze bleef maar door
mijn geest rondspoken die middag in de dierentuin. Mijn nichtje
van acht had een verzetje nodig. Al dat spelen en binnen de
lijntjes kleuren gaat op de lange duur ook op de zenuwen werken,
dus waren we richting Antwerpen getrokken om de plaatselijke
fauna te gaan bezichtigen in de Zoo. Het pal ernaast gelegen
Centraal Station zag er heel verlokkelijk uit, zoals elk groot
treinstation er, voor mij, altijd uitziet: het nodigt uit tot reizen;
tot instappen en niet meer uitstappen vóór Waterloo Station in
57
Londen of Paris-Nord om een wandelingetje te maken over
Piccadilly Circus en 'a pint of lager' te gaan drinken in the Queen
Vic-pub of langs de boorden van de Seine te 'cruisen' en al de
boekenstalletjes aldaar ondersteboven te pluizen; om achteloos
tegen de verveelde bediende achter een loket te zeggen: "Kaartje
Stockholm heen-en-terug, alstublieft. Ik ga even een Europees
evenementje meepikken". Een paar uurtjes later raas je dan weer,
met een comfortabele HST-vaart, terug naar de lage landen...
58
uit de aarde trekken en opvreten. Ik zou op de mistige hellingen
van Zaïre achter de vrouwtjes moeten aanhollen! De jonge, te
vrijmoedige mannetjes een klap voor hun kop verkopen. Mijn gezag
laten gelden. Maar nee, ik moet hier in deze etalage zitten en
wachten tot die kale, bleke aap met een pet op mij straks een
smaakloze banaan geeft."
59
aan. Ze gooiden stukjes appel en ander fruit. Ik maakte
rechtsomkeer en vluchtte meteen mijn veilige kamertje weer
binnen, knal tegen het gewapende vensterglas op! Ik schudde het
hoofd...
De gorilla krabde met lome bewegingen z'n buik. Hij draaide zijn
majestueuze zwarte kop en net voor hij wegkeek zag ik zijn blik
even op mij rusten. Z'n pientere oogjes glinsterden. "Hé, eentje
op vier wielen!" moet hij gedacht hebben.
Ik had er genoeg van 'The King of Kong' hier zo te zien zitten en
reed weer naar buiten. Ik was weer vrij. Hij niet...
60
61
15. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Doelbewuste Rolstoeler
62
63
16. Witte Leugentjes
64
komt bij niemand op om te suggereren of ook maar te denken dat
je ook even gemakkelijk met de auto zou kunnen komen. Als er dan
uiteindelijk toch geen enkele druppel valt zit je nog even goed,
want het weer is en blijft onvoorspelbaar, zoals u allen wel weet.
Ik heb mij met deze schitterende verschoning al uit verscheidene
‘vervelende’ uitstapjes kunnen wurmen.
Uitvluchten die, op tijd en stond, boven gehaald worden om je uit
penibele situaties te redden, hebben gegarandeerd succes als ze
doordacht en geloofwaardig aan de man/vrouw gebracht worden.
Zeggen dat je de telefoon of de deurbel niet gehoord hebt omdat
je uren een spannend boek hebt zitten lezen in de tuin, terwijl het
kwik die dag amper boven de twaalf graden gestegen is en er de
hele dag een miezerig motregentje viel, lukken niet echt en komen
je geloofwaardigheid in de toekomst absoluut niet ten goede.
Opletten daarvoor.
65
vlak. Er zijn ongetwijfeld geslepener geesten die heel creatief
gebruik weten te maken van deze 'witte leugentjes' om, zonder
veel vragen stellen, onder iets uit te komen, maar dat ze bruikbaar
zijn - en door iedereen zo nu en dan gebruikt worden - daar ben ik
zeker van!
66
67
17. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Lopende Roller
68
Lopende: Voor een menswaardig bestaan en de reïntegratie in de
maatschappij speelt geld geen rol.
Jules: Wel, ja... nee... zeker?
Lopende: Daarbij, alles werd toch terugbetaald. Drinkt u iets?
Jules: Euh, een... watertje, graag.
69
18. ‘Scipin’ The Net
70
schrijven naar elkaar en naar de groep. Elke geregistreerde krijgt
automatisch de nieuwe boodschappen in zijn persoonlijke postbus.
71
Anderen geloven er helemaal niet in. Ze vinden het zonde van het
geld, dat volgens hen beter kan gebruikt worden om de hele
architectuur en infrastructuur rolstoelvriendelijk te maken en
vragen zich af of die hele, nog vrij theoretische research, geen
drogreden is om alle (re)integratie-programma’s voor
gehandicapten af te voeren omdat het ‘rolstoelprobleem’ binnen
een afzienbare tijd toch opgelost zal zijn.
Er komen natuurlijk ook heel nuchtere reacties. Zoals van die man
die zich afvroeg of zijn beenderen, spieren en gewrichten na
dertig jaar rolstoelleven nog wel voldoende ‘bruikbaar’ zouden zijn
om van die vooruitgang te kunnen profiteren.
De waarheid ligt waarschijnlijk ergens in het midden. Hoop doet
leven en een beetje dromen kan nooit kwaad. Ooit zal het nog wel
eens zover komen dat die twee, van elkaar afgesneden,
zenuweindjes gezwind weer naar elkaar zullen toe groeien en dat
onze beentjes dan weer zullen beginnen trillen (voor zover ze dat
nu al niet af en toe doen maar dan door andere oorzaken), maar ik
heb geen flauw idee wanneer de desbetreffende research in de
praktijk bruikbaar zal zijn en vind het bijgevolg dan ook totaal
onrealistisch daar nu letterlijk te gaan zitten op wachten.
72
73
19. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Gegeneerde Echtgenote
74
man wilde... allez, eh... u weet wel hé! Allemaal voor de kijkcijfers,
meneer Jules. Alles durven ze vragen! Ze zouden alles filmen!
Jules: Oh, maar ik niet hoor! Ik heb trouwens geen camera. ‘t Is
te zeggen, ik heb er wél een, maar... och, laat maar, mevrouw. Ik
zoek wel iemand anders.
75
20. Wheelchair Barbie
76
tot in de puntjes uitgeruste zwerfwagen. Dan kunnen ze, wanneer
alles geregeld is, met z’n allen een snoepreisje maken naar
Washington D.C. om het, pas onthulde, standbeeld van Franklin D.
Roosevelt - in rolstoel - te gaan bekijken.
Op zich heel nobel. Maar helpt het ook? Zal het ‘exposeren’ van
donker gekleurde mensen het racisme uit de wereld helpen; zal het
kijken naar een Roosevelt als rolstoeler de integratieproblemen
van gehandicapten vergemakkelijken; zal het spelen met een
‘Wheelchair Barbie’ de kinderen anders tegen gehandicapten doen
aankijken? En de belangrijkste vraag is: wanneer zal deze
‘American way of thinking’ overwaaien naar Europa? Wanneer zal
Samson plots doof blijken en constant “WAT ZEG JE, GERTJE?”
beginnen schreeuwen?
77
Bill Clinton die, als ‘zittende’ president, zijn been breekt en enkele
weken aan den lijve ervaart wat het betekent om in een rolstoel te
zitten, en daar zijn conclusies kan uit trekken, lijkt me veel
nuttiger. Maar een plastic poppetje in een veelkleurig rolstoeltje
brengt veel meer op natuurlijk...
78
79
21. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Rollend Raadslid
80
Raadslid: Er zijn nog zo een drietal raden of commissies waar ik
niet in zit: de Seniorenraad, de Jeugdraad, de Raad van de
Middenstanders,... Maar, geen nood, mijn aanvragen zijn binnen.
Jules: En elke keer...
Raadslid: Inderdaad! Al die vergaderingen worden gehouden op
het Stadhuis én elke keer moet de politie paraat staan!
Schitterend, toch?!
Jules: Vooral lastig voor de politie-agenten, als je ’t mij vraagt.
Raadslid: Bij de eerstvolgende verkiezingen ben ik lijsttrekker en
ga ik voor de job van Schepen. Dan moet ik constant in en uit dat
Stadhuis! Let op mijn woorden, meneer Vandemariaane: volgend
jaar staat die lift er, langer zal het niet duren! Excuseer mij nu,
ik moet nog een GSM’pje plegen naar de politie, want vanavond is
het... eh... (kijkt in zijn agenda) ...Gezondheidsraad en we durven
het nogal laat maken, dus moet ik mijn dragers een beetje op
voorhand waarschuwen, hé. Hi hi...
Jules: Ik zou zeggen: de politie beschermt én dient u.
Goedemiddag.
81
22. Uitgelachen?
Een klassieke mop met een baard. Maar wel eentje met interna-
tionale allure: in Amerika gebruikt men de 'Poolse variant', de
Engelse lolbroeken van dienst maken van 'de Schotten' hun
pispaaltje en de Nederlanders zullen 'die domme Belgen' wel rondjes
laten maken... Zo komt vroeg of laat iedereen eens aan de beurt.
Niemand ontsnapt aan de spot van zijn medemensen. Zelfs een
minister heeft in het parlementaire spreekgestoelte eens een mopje
verteld over een gehandicapte, die na z'n dagtaak in de beschermde
werkplaats, aan een opvoeder in het tehuis vroeg "wanneer opvoe-
ders nu eindelijk ook eens gaan werken?". De opvoeders waren net
aan het staken voor betere werkomstandigheden en ze konden er
niet om lachen.
Er zijn, jammer genoeg, nogal wat mensen die vinden dat er nog veel
'heilige huisjes', waartegen je niet mag schoppen, bestaan. AIDS- en
kankerlijders, etnische groepen, gehandicapten blijven voor velen de
onaantastbare 'koeien' die deze huisjes bewonen. Het geintje over
de man die, nadat z'n ene been geamputeerd was, in de dierentuin
82
het liefst naar de flamingo's ging kijken (doordenkertje...) doet
velen huiveren in plaats van lachen. Van Kooten en De Bie, die in hun
programma een typetje laten opdraven dat altijd een rolstoel bij
zich heeft, niet omdat hij moeilijk stapt maar omdat hij in de
binnenstad als gehandicapte veel gemakkelijker een parkeerplaats
kan versieren, doen waarschijnlijk ook veel 'echte' rolstoelers
fronsen. Maar waarom eigenlijk? Zijn dit beledigingen aan het adres
van 'de gehandicapten'? Zijn het daarom flauwe of smakeloze
grapjes?
Is een mop dan alleen maar leuk als er met Walen, Nederlanders,
Polen of ouwe dametjes de draak wordt gestoken? Waarom zou de
ene nu wel mogen uitgelachen worden en de andere niet? Waar ligt
de grens en, nog belangrijker, wie gaat die grens bepalen? Moet het
parlement misschien een 'Koninklijk Besluit' stemmen waarin staat
dat er met mensen met een donkere huidskleur niet gelachen mag
worden, of dat personen met een lichamelijke afwijking niet het
voorwerp van spot mogen zijn? Als ze dat doen, zullen ze er
waarschijnlijk nog een lijstje van zaken en personen waarmee wél
gelachen mag worden, bijvoegen! Diegene die dan de onvervaardheid
aan de dag legt om toch een 'verboden mop' te vertellen zal heel
goed uit z'n doppen moeten kijken waar hij zijn misdrijf pleegt, want
overal kunnen de muren oren hebben! Dat begint allemaal een beetje
te onfris naar 'censuur' te ruiken en dat ligt niet in de aard van ons
'democratisch beestje'. Het woord zou zelfs niet in zijn
woordenboek mogen staan. 'Het recht op vrije meningsuiting' staat
er echter wel in, en dat horen we ook letterlijk te nemen!
Dit neemt natuurlijk niet weg dat wanneer men van plan is een goede
grol te plaatsen 'tact' en vooral 'timing' van het allerhoogste belang
zijn. Elke komediant zal je kunnen vertellen dat timing een grap doet
83
vallen of staan. In het geval van bovenvermeld ministerieel
aardigheidje was er niks smakeloos aan het grapje zelf alleen 's
ministers timing zat een beetje fout. Indien de achtbare dame haar
komisch pareltje had afgeleverd in gunstiger sociale
omstandigheden, zo tussen pot en pint, hadden de opvoeders
waarschijnlijk op hun dijen gekletst!!
84
doorzetten doet wonderen! Als rolstoeler laconiek zeggen dat je
even 'een stapje' in de wereld gaat 'zetten' of al blazend en puffend
je medaille in ontvangst gaan nemen na deelname aan een
wandeltocht, waar alleen de batterijen van je elektrische rolstoel
een beetje van afgezien hebben maar waar jezelf nog zo fris als een
hoentje de eindmeet bereikt hebt, mist zeker z'n uitwerking niet in
een stug gezelschap en geeft je bij voorbaat een streepje voor op
commentaar van potentiële grapjurken. Hoed je er wel voor, in een
troep van goochemerds die allen denken de leukste thuis te zijn, hen
te proberen de loef af te steken door nog kittiger uit de hoek te
komen, want dat levert je alleen meewarige blikken en
krokodillenlachjes op. Laat de olijkerds zich maar wentelen in hun
eigen guitigheid en glimlach minzaam mee. Spaar je briljante invallen
voor een beter publiek en wanneer je er zelf ook nog de vruchten
kunt van plukken.
Een 'goede bak' op z'n tijd, spotvogels in spe, is alles wat een mens
nodig heeft om zich te verheffen boven de grijze kneuterigheid van
pessimisten en negativisten. Boven de zwartgallige hypochonders en
hun 'oh-zo-lastige leven' en boven allen die, niettegenstaande hun
van al te grote zorgen bespaarde leven, toch, ten allen prijze,
ongelukkig willen blijven, alleen maar omdat het zo een goede ge-
sprekstof oplevert bij de borrel! 'Humor' zal altijd de hoogste
waarde in een menselijk leven blijven, want onthou goed: dieren
lachen niet, nooit...
85
23. Jules Vandemariaane Sprak Met...
Een Eenzame Homebewoner!
86
Eenzame: Die komen niet. Ze houden niet van die ziekenhuissfeer,
zie je.
Jules: (verwonderd) Heb je helemaal niemand?!
EENMAAL: Oh, een neef komt om de maand eens een kaartje leggen.
Dat is alles. Maar ook die is blij als hij na twee spelletjes weg kan. Je
ziet het aan zijn gezicht, Jules. Nee, niemand komt hier graag. Och,
ik begrijp het eigenlijk wel, hoor.
Jules: En ga je zelf wel eens ergens naartoe?
Eenzame: Bah, nee... Ik zit hier voor het venster en 's namiddags
kijk ik wat televisie. Ik lig meestal al na het nieuws van zeven uur in
bed. Al die komische series zeggen mij niks. Dat is allemaal niet
realistisch, hé... Al die opgeklopte vrolijkheid. Dat is het 'echte'
leven niet... (kijkt somber uit het venster)
Jules: Nee, dat is zo. Maar je zou er misschien toch eens kunnen
naar kijken, wie weet. Euh, bedankt voor dit gesprek en ik kom
misschien nog wel een keer langs. (Jules verlaat de kamer in lichtjes
gedeprimeerde toestand)
87
24. Rollende Stoelen
Stoelen die rollen. Rollende stoelen. Het lijkt wel een naam voor één
of andere popgroep: "Ladies and Gentlemen... 'The Rolling Chairs'!"
Dat het in het Engels eigenlijk een 'wheelchair' is, is maar een te
verwaarlozen detail. Een 'wielstoel' rolt en een 'rolstoel' heeft
wielen. Het is in elk geval een uiterst aangenaam apparaat, speciaal
uitgevonden voor de 'gedwongen niet-voetgangers' onder ons.
88
Anders is het gesteld met de doorsnee elektrische rolstoeler. Die
zijn 'buitengewone leven' kan niet alleen zuur gemaakt worden door
platte banden maar nog meer door zekeringen, schakelingen,
schakelaars en platte batterijen. 'Den elektriek' is per definitie
reeds een afschrikwekkend begrip wat spontaan al enkele lichte
sidderingen opwekt, maar wordt helemaal de boeman wanneer je er
constant afhankelijk van bent voor je broodnodige, dagelijkse
lichaamsvervoer. Een elektrisch mankement kan om het even waar en
wanneer onverbiddelijk toeslaan. Zonder onderscheid voor
omstandigheid of ogenblik slaat 'Het Defect' toe. Zelve begenadigd
'elektrisch-gemotoriseerde roller' zijnde heb ik daarvan al de
bewijzen op zak. Ik herinner mij een wandelingetje langs
'Vlaandren's Landelijke Wegen' waar ik na een kilometertje of twee
ineens zonder pardon stilviel. Binnensmonds vloekend om de bruuske
onderbreking bekeek ik mijn besturingsbakje. Het kleine naaldje, dat
mij op de hoogte tracht te houden van de stand van 'de opgeslagen
elektrische energie' in de batterijen, blijft, als alles snor zit, zorge-
loos in het groen hangen maar nu stond het dreigend onbeweeglijk in
het rood. Ik was er zowat zeker van dat mijn batterijen nog
voldoende 'vol' waren dus daaraan kon het niet liggen. Na een kleine
inspectie ontdekte ik echter een minuscuul kabeltje dat, komende
van de linkerbatterij, ergens achteraan in de ingewanden van mijn
stoel verdween om daar zijn onduidelijk werk te doen. Bij aanraking
van het bewuste draadje sprong het kleine naaldje gezwind weer in
het veilige groen. Probleem gelokaliseerd en tijdelijk verholpen, maar
het betekende wel dat ik de twee kilometer terug naar huis kon
afleggen een beetje scheef zittend met hangende linkerarm om het
weerspannige kabeltje op zijn plaats te houden en het contact niet
te verbreken. Nu is het boosdoenertje hersteld, dus dat gebeurt mij
niet meer, maar aan de rechterkant zit er nog zo eentje...
89
Een defect aan de elektrische rolstoel neemt de dramatische
wendingen van een Griekse Tragedie aan wanneer je zoekt en blijft
zoeken, maar de oorzaak ervan niet kan vinden. Dan moet 'De
Specialist' erbij gehaald worden. 'De Specialist' is meestal
verbonden aan een of andere firma. Een firma die zich toelegt op
het invoeren en verkopen van rolstoelen en hun benodigdheden. Die
hebben dan hun hoofdkwartier minstens twintig kilometer bij je
vandaan, waar je ook mag wonen.
90
met licht afgrijzen en om dan nog helemaal niks in de plaats te
hebben... Ik moest er niet aan denken.
"Van hetzelfde type als Uw stoel, meneer?" ging hij verder.
"Als het even kan, zeker!" zei ik.
"Oké, we hebben er eentje staan, ik zal hem meegeven." besloot de
man. Prachtig! Ik glunderde al bij de gedachte dat ik weinig of geen
ongemakken zou ondervinden tijdens de hele operatie en wachtte
geduldig tot wanneer de vertegenwoordiger zou komen voorrijden.
Het was inderdaad een 'elektrische stoel', hij léék zelfs een beetje
op het tuig dat veelvuldig voorkomt in Amerikaanse gevangenissen.
Hij zat niet lekker, hij reed niet lekker én hij klonk niet lekker.
Telkens ik het contact aanzette kreeg ik een pieptoon ten gehore, en
zo een monotone serenade gaat al vlug vervelen, ja zelfs irriteren
(alleen onze huiskanarie bleef er plezier in vinden het gefluit te
overstemmen)! Tijdens het rijden werd het gepiep enigszins naar de
achtergrond gedrukt door het geluid van de motortjes, maar dan
stak een andere onhebbelijkheid de kop op: de voorwieltjes draaiden
niet naar behoren. Ik was verplicht eerst twee minuten te
91
manoeuvreren telkens ik een bocht wilde nemen. Het marteltuig was
bovendien nog een goede vijf centimeter te smal met het gevolg dat
de buitenkanten van mijn knieën, na enkele uren reeds, verraderlijk
rode drukvlekjes lieten zien.
92
wel een allesomvattende, maar ongezonde, argwaan tegen
'Specialisten' aan overgehouden.
93
25.Verslaafd
94
Ik regel mijn leven in functie van 'het', mijn verslaving. Ik zal altijd
trachten op de 'uitverkoren tijden' thuis te zijn, of wanneer dat
onmogelijk blijkt, er dan toch voor zorgen dat ik op een plaats ben
waar ik een voldoende dosis tot mij kan nemen. Kan ik dat niet, dan
ben ik ontregeld... Ik moet en zal mijn portie hebben. Als er iets
onverwachts opduikt en de omstandigheden mij van mijn
geliefkoosde drug wegrukken, dan weet ik dat 'het' daar staat:
ongebruikt en grijnzend wachtend tot ik er een beverig vingertje
naar uitsteek.
Wanneer ik dan, eindelijk, ongeremd mijn lusten kan botvieren, dan
vult een veelkleurige gloed mij en de kamer. Ik zweef op een vliegend
tapijt door een 'virtual reality', een tunnel van licht. Hallucinante,
psychedelische beelden razen door mijn brein. Kleuren vloeien door
mekaar, veranderen in miljarden witte sneeuwvlokken. Helle
stroboscopische lichtflitsen hakken de werkelijkheid aan flarden.
Ritmische klanken zwellen aan en sterven weer weg. Ze galmen
oorverdovend, met wel duizend echo's, door mijn schedel. Mijn
hersenen worden erdoor opgepompt en weer leeggeknepen. Mijn ogen
puilen uit hun kassen, mijn oren tuiten! Ik geniet en ik wil meer... veel
meer.
Ik ben ver heen. Ik besef het, nu.
95
pompeus te pronken en zichzelf aan te prijzen als een te opzichtig
opgemaakte prostituee. 'Het' stond nog net niet in het middelpunt
van mijn leven, maar het scheelde niet veel meer. Ik kon er nog van
afblijven maar voelde meer en meer de kriebel. Die begon in mijn
hoofd, zakte en leidde onweerstaanbaar mijn hand.
In het begin bestreed ik dit gevoel, met alle geweld van de wereld.
Ik wilde onder geen beding toegeven en blijven vechten. Ik keerde
mij walgend af van het verschrikkelijke kwaad. Maar net als het
vlees, is ook de geest zwak en traag maar zeker brokkelde mijn eens
zo trotse weerstand af tot een zielig puinhoopje. Ik begon elke kamp
te verliezen en ten langen leste vocht ik zelfs niet meer. Ik had
gecapituleerd en besefte het niet eens. 'Het' had gewonnen en had
nu de touwtjes in handen. Als een marionet was ik eraan overgele-
verd. De Nieuwe Levensorde was bepaald.
Vanaf dan ging het van kwaad naar erger. En van erger naar ergst!
'Het' beheerste mijn voorheen rustige leventje op een duivelssluwe
manier van 's morgenvroeg tot 's nachtslaat. Het verlangen ernaar
was, subtiel maar zeker, altijd aanwezig bij alles wat ik deed of
dacht. Alsof elke handeling zinloos was als ze niet gevolgd werd door,
of niet in functie stond van, een dosis van het verschrikkelijke gif.
Had ik dan toch eens een helder, onbezoedeld moment en nam ik mij
voor het gebruik zolang mogelijk uit te stellen, dan duurde het niet
lang vooraleer de twijfel begon te knagen en te zagen en ik al vlug
uitvluchten zat te bedisselen om er toch aan te beginnen. Elk 'clean'
moment was tijdverlies geworden: ik miste teveel tijdens die
(zeldzame) periodes. Ik miste de kick, de genoegdoening - alsof ik er
ooit 'genoeg' kon van 'doen'! Mijn leven was holklinkend leeg
'zonder'...
96
Zoals elke verslaving werkte dus ook de mijne uitermate afstompend.
Een nog redelijk gezonde en in toom gehouden belangstelling was
afgegleden naar ziekelijk fanatisme. Ik was een extreme maniak
geworden die z'n onhebbelijkheid overal en altijd op het voorplan
moest plaatsen. Alleen dat telde nog en niets of niemand ging mij
daarbij stokken in de wielen steken. Ik alleen had het bij het rechte
eind, de rest was onwetend en verwaarloosbaar. Zij hadden 'het
licht' niet gezien of hadden gewoonweg hun ogen ervoor gesloten,
maar ik... ik was op de hoogte van het wonder, ik had het met mijn
eigen ogen waargenomen en... ik had het gevoeld tot in de kantjes van
mijn cortex! Niemand ging mij na die openbaring nog op andere
gedachten kunnen brengen. De kortzichtigheid vierde hoogtij. Ik kon
niet begrijpen dat 'de anderen' zich niet lieten overtuigen van de
schoonheid; dat zij zich niet konden of wilden openstellen voor die
allesoverheersende pracht. Dat zij vrijwillig doof en blind bleven
voor het allerhoogste, het goddelijke. Ik tegen de rest van de we-
reld...
97
naar mijn lievelingsmuziek. Ik kon het geduld en de concentratie niet
meer opbrengen om een spelletje computer-backgammon te spelen.
Mijn trouwe tekstverwerker stond ongebruikt achtergelaten op mijn
tafel: ik tikte geen letter meer op het scherm. Al mijn favoriete
bezigheden die mij altijd zo een plezier geschonken hadden, konden
barsten. Ze zegden mij hoegenaamd niets meer. Ik was een zombie...
98
99
26. Mijn Eigen Bedrijf
In 1986 werd ik tot leven gewekt nadat er, na ‘De Grote Klap’, op
het eerste zicht nog weinig kansen op waren. Een legertje artsen en
verpleegkundigen weigerden zich echter bij de toestand neer te
leggen en verrichtten een mirakeltje. Plots begon ik met de
oogleden te knipperen. Het waren op dat ogenblik zowat de enige
lichaamsdelen waar beweging in zat. Maar leven doet hopen...
Op 15 april 1997 heb ik mijn verjaardag gevierd. Ik ben 11 jaar
geworden.
100
werk. Onlangs verbaasde iemand er zich zelfs openlijk over dat ik
niet aan de pillen zat! Iemand in die positie kan toch onmogelijk al
die stress aan, zag ik hem denken. Het is natuurlijk moeilijk uit te
leggen aan leken zonder in clichés te vervallen: “Je leert ermee
leven”, “Je raakt eraan gewend”, enzovoort, maar eigenlijk komt het
daar toch op neer. Je moet je werk gewoonweg graag doen!
“Vreugd’ scheppen in den arbeid.”
Natuurlijk gaat er wel ‘s iets mis, een project dat niet helemaal rolt
zoals het zou moeten rollen. Maar dan komt het er enkel op aan de
zaken heel rationeel te bekijken, je tekortkomingen onder ogen te
zien en, in overleg met je medewerkers en andere experts, een
nieuwe planning te maken. Dat is het geheim van een gezond
bedrijf. Zonder die analyse laat je de boel de boel en ga je
onherroepelijk failliet. Heropstartpremies en andere
reddingsacties vanuit de gemeenschap kunnen je dan nog wel een
korte periode draaiende houden maar, vroeg of laat, blijft je toch
geen andere keuze dan de zaak op te doeken.
101
eerlijk toe te geven dat ik zonder hen niet zou zitten waar ik nu
vandaag zit! Dankzij hen heb ik de kans gekregen projecten te
ondernemen - en, om even heel onbescheiden te zijn, tot een
winstgevend resultaat te brengen - die ik anders nooit zou durven
ondernemen hebben. Zij hebben, onder de competente leiding van
hun manager, mij de inzichten gegeven die ik nodig had.
Ik wil hier hoegenaamd niet beweren dat het zonder ‘zelf-hulp van
derden’ een onbegonnen zaak is, elke roller rijdt tenslotte zoals hij
gewield is, maar alle beginnende rolstoelkundigen hebben tips en
raad nodig bij het opstarten van hun eigen bedrijf. en, neem het
aan van een ervaringsdeskundige, ‘they’re simply the best! ‘. Indien
je interesse hebt: PIEKERNIE is de naam.
102
103
Nawoord
Maar de samenstelling van deze bloemlezing was voor mij wél een
verfrissende duik in mijn verleden als rolstoeler. Mijn oog viel op
lang vergeten verhalen over lang vergeten onderwerpen. Ik
herontdekte passages waarvan ik niet eens meer wist dat ik ze
ooit geschreven had. De situaties in de ludieke interviews,
geschreven onder het pseudoniem Jules Vandemariaane (wiens
echte identiteit een jarenlang goed bewaard geheim binnen de
redactie van “ ’t Piekernietje “ was) zijn ook verrassend up-to-
date gebleven.
De problematiek (toegankelijkheid, aanpassingen, integratie,
enzovoort) van alle stukjes blijft dus, jammer genoeg misschien,
actueel. Maar, denk eraan: "leven doet hopen..."
104
Christ Braet
105