de poelsnip La bécassine double (oiseau)

Vliegen voler

Vinden trouver

Daar Là-bas

Meer Plus, davantage

Meer dan Plus que, plus de

Reizen Voyager

Maken Faire

De wereldzwerver le Pantale globe-trotteur (libellule)

Soms Parfois

Ook Aussi
Verre Éloigné
Ver loin
Reizen voyager

Steken traverser

Leggen Poser, déposer

Plassen Flaque

Regenwater Eau de pluie

Zijn eitjes Ses œufs

Het daar te droog C’est trop sec

Trekken Tirer

Dan trekt hij Il va (vers)

Il migre

Na après

Leven Vivre

De grijze walvissen La baleine grise

Vinden Trouver
 Genoeg Assez

Lekker Bon

De herfst L’automne

Vertrekken Partir

Sommige Quelques, certains

Want Parce que

De snelheid La vitesse

Het gras L’herbe

Vers gras Herbe fraiche

Afleggen Parcourir

Hij leg….. af Il parcourt

Daarna ensuite

Leven Vivre