QRVA 53 010
Ministre des Pensions et des Grandes villes
DO 0000201000309
Question n° 3 de monsieur le député Tanguy Veys du
19 août 2010 (N.) au ministre des Pensions et des
Grandes villes:
Politique en matière de communication.
Il est important de communiquer de manière correcte et
efficace. S'il est possible de faire appel à cet effet à un
bureau de communication externe, bien souvent les talents
nécessaires sont présents dans les services concernés.
1. Pourriez-vous me fournir les précisions suivantes pour
chaque entité relevant de vos domaines de compétences, et
ce depuis juin 2007:
a) Quels bureaux de communication ont été désignés?
b) Quelle procédure d'adjudication a été suivie?
c) Quel était le montant du marché?
d) Quelle était la nature de la mission?
e) S'agissait-il d'une simple mission de projet ou d'une
mission à la portée plus large (par exemple, confection
d'imprimés, achat d'espaces publicitaires ou de temps
d'antenne, etc.)?
2. Quel est l'effectif du personnel (en ETP par niveau)
chargé au sein de chaque entité relevant de vos domaines
de compétences de la communication externe?
3. Comment garantissez-vous au sein de vos différents
domaines de compétences une communication uniforme,
tant au niveau du contenu que de la forme?
4. Comment le gouvernement fédéral garantit-il au sein
des pouvoirs publics fédéraux une communication uni-
forme, tant au niveau du contenu que de la forme?
Réponse du ministre des Pensions et des Grandes
villes du 06 décembre 2010, à la question n° 3 de
monsieur le député Tanguy Veys du 19 août 2010 (N.):
En réponse à ses questions, j'ai l'honneur de répondre ce
qui suit à l'honorable membre, sachant que pour le quatriè-
me point je vous renvoie à la réponse du premier ministre
et aux directives de la Chancellerie (question n° 2 du
19 août 2010):
i. Office National des Pensions
1. a) En juin 2007, la société Link Inc, Tolstraat 9 à 2000
Antwerpen a établi le "Plan de communication stratégique
et opérationnel pour l'Office national des Pensions".
11
Minister van Pensioenen en Grote Steden
DO 0000201000309
Vraag nr. 3 van de heer volksvertegenwoordiger
Tanguy Veys van 19 augustus 2010 (N.) aan de
minister van Pensioenen en Grote Steden:
Communicatiebeleid.
Een goede en doeltreffende communicatie is belangrijk.
Hiervoor kan beroep gedaan worden op externe communi-
catiebureaus, maar vaak is ook voldoende talent in huis
aanwezig.
1. Kan u voor elke entiteit binnen uw bevoegdheidsdo-
meinen sinds juni 2007 aangeven:
a) Welke communicatiebureaus werden aangesteld?
b) Welke aanbestedingsprocedure werd gevolgd?
c) Voor welk bedrag werd er gegund?
d) Wat was de titel of een korte omschrijving van de
opdracht?
e) Ging het om een loutere ontwerpopdracht of om een
meer uitgebreide opdracht (bijvoorbeeld de aanmaak van
drukwerk, aankoop van reclameruimte of zendtijd en der-
gelijke)?
2. Welke personeelsbezetting (uitgedrukt in VTE per
niveau) is er binnen elk van de respectievelijke entiteiten
van uw beleidsdomeinen voor externe communicatie?
3. Op welke wijze verzekert u een eenduidige communi-
catie en inhoudelijke en vormelijke afstemming binnen uw
beleidsdomeinen?
4. Op welke wijze verzekert de federale regering een een-
duidige communicatie en inhoudelijke en vormelijke
afstemming binnen de federale overheid?
Antwoord van de minister van Pensioenen en Grote
Steden van 06 december 2010, op de vraag nr. 3 van de
heer volksvertegenwoordiger Tanguy Veys van
19 augustus 2010 (N.):
Met uitzondering van de vierde vraag waarvoor ik ver-
wijs naar het antwoord van de eerste minister en de richtlij-
nen van de Kanselarij (vraag nr. 2 van 19 augustus 2010),
kan ik het geachte lid het volgende antwoorden:
i. Rijksdienst voor Pensioenen
1. a) In juni 2007 heeft de onderneming Link Inc, Tol-
straat 9 te 2000 Antwerpen het 'Strategisch en operationeel
communicatieplan voor de Rijksdienst voor Pensioenen'
opgesteld.
         
12
b) La procédure d'adjudication dans le cadre de l'attribu-
tion des marchés publics qui a été suivie est la procédure
négociée.
c) le "Plan de communication stratégique et opérationnel
pour l'Office national des Pensions" a coûté 19.747 euros
TVA incluse.
d) La mission confiée à Link Inc était le développement
d'un plan stratégique et opérationnel pour le service Com-
munication externe de l'Office national des Pensions.
e) C'était une simple mission.
2. Après juin 2007, le service a été restructuré et un cer-
tain nombre de spécialistes dans le domaine ont été recru-
tés. Le nombre d'équivalents temps plein du service
Communication externe s'élève dorénavant à:
- 3 spécialistes en communication niveau A;
- 2 experts en communication niveau B;
- 1 chef de groupe niveau B;
- 2 webdesigners niveau C.
3. Le service Communication externe relève directement
de l'Administration générale de l'ONP afin de garantir une
communication univoque tant au niveau du contenu que de
la forme.
ii. Service des pensions du Secteur Public
1. a) Aucun bureau externe n'a été engagé. Un service de
communication interne a été mis en place dès que le Ser-
vice des Pensions du Secteur Public (SdPSP) est devenu un
parastatal (loi du 12 janvier 2006 portant création du
SdPSP).
1. b) à 1. e) Pas d'application
2. Le nombre d'équivalents temps plein du service Com-
munication interne et externe s'élève à:
- 2 spécialistes en communication niveau A;
- 9,75 experts en communication niveau B;
- 3,30 niveau C;
- 1,80 niveau D.
3. En 2005, une charte graphique a été mise en place
dans le cadre de la création d'un "style maison" pour le Ser-
vice des Pensions du Secteur Public. Dans cette charte ont
notamment été établis le logo et l'utilisation de celui-ci, les
couleurs, les caractères, le lay-out des lettres, des envelop-
pes, des présentations, etc. En interne, l'information (nou-
veaux modèles de réponses, nouvelles procédures, etc.) est
mise à disposition via l'intranet.
QRVA 53 010
b) De aanbestedingsprocedure in het kader van de toewij-
zing van de overheidsopdrachten die werd gevolgd is de
onderhandelingsprocedure.
c) Het 'Strategisch en operationeel communicatieplan
voor de Rijksdienst voor Pensioenen' heeft 19.747 euro
inclusief btw gekost.
d) De aan Link Inc toevertrouwde opdracht was de ont-
wikkeling van een strategisch en operationeel plan voor de
dienst Externe Communicatie van de Rijksdienst voor Pen-
sioenen.
e) Het was een eenvoudige opdracht.
2. Na juni 2007 werd de dienst geherstructureerd en een
aantal specialisten in de materie aangeworven. Het aantal
voltijdse equivalenten van de dienst Externe Communica-
tie bedraagt aldus:
- 3 communicatiespecialisten niveau A;
- 2 communicatiedeskundigen niveau B;
- 1 teamchef niveau B;
- 2 webdesigners niveau C.
3. De dienst Externe Communicatie valt rechtstreeks
onder het Algemeen Beheer van de RVP (Rijksdienst voor
Pensioenen) om in te staan voor een eenduidige communi-
catie, zowel op het vlak van de inhoud als wat betreft de
vorm.
ii. Pensioendienst voor de Overheidssector
1. a) Geen enkel extern bureau werd aangesteld. Bij de
oprichting van de Pensioendienst voor de overheidssector
(PDOS) als een parastatale instelling (oprichtingswet op
12 januari 2006) werd intern een dienst Communicatie
gecreëerd.
1. b) tot 1. e) Niet van toepassing.
2. Het aantal voltijdse equivalenten van de dienst Externe
Communicatie bedraagt aldus:
- 2 communicatiespecialisten niveau A;
- 9,75 communicatiedeskundigen niveau B;
- 3,30 niveau C;
- 1,80 niveau D.
3. In 2005 werd een grafisch charter opgesteld in het
kader van de creatie van een huisstijl voor de Pensioen-
dienst voor de overheidssector. In dat charter werden onder
meer logo, logogebruik, kleuren, lettertypes, lay-out van
brieven, enveloppen, presentaties, enzovoort vastgelegd.
Intern wordt informatie (nieuwe antwoordmodellen,
nieuwe procedures, enzovoort) ter beschikking gesteld via
het intranet.
         
QRVA 53 010 13

Les agents ont à leur disposition des formulaires et des
lettres de réponse-type via le système DocNet. Le courrier
sortant qui ne satisfait pas aux normes fixées dans DocNet,
est réexpédié vers les services. En 2010, le SdPSP a réalisé
un plan de communication dans lequel une attention parti-
culière a été portée à une communication uniforme.
L'informatisation ultérieure du SdPSP, avec entre autre
l'introduction de CRM (Client Relationship Management)
et de EDM (Electronic Document Management), conti-
nuera à veiller à une plus grande uniformité de la commu-
nication vis-à-vis des différents publics de l'administration.
In het DocNet-systeem kunnen ambtenaren terecht voor
antwoordmodellen en formulieren. De uitgaande briefwis-
seling die niet voldoet aan de normen vastgelegd in Doc-
Net, worden teruggestuurd naar de betrokken diensten. In
2010 wordt er werk gemaakt van een communicatieplan
voor de PDOS, waarin ook aandacht zal besteed worden
aan inhoudelijk eenduidige communicatie. De verdere
informatisering van de PDOS, met onder andere introduc-
tie van CRM (Client Relationship Management) en EDM
(Electronic Document Management), zal er eveneens voor
zorgen dat er op termijn nog eenduidiger met klanten
wordt gecommuniceerd.

DO 0000201000957 DO 0000201000957
Question n° 21 de madame la députée Maggie De Block Vraag nr. 21 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
du 05 octobre 2010 (N.) au ministre des Pensions Maggie De Block van 05 oktober 2010 (N.) aan de
et des Grandes villes: minister van Pensioenen en Grote Steden:
Régime de pension complémentaire du deuxième pilier. Aanvullende pensioenregeling in de tweede pijler.
Depuis quelques années, les pouvoirs publics mènent une De overheid voert sinds enkele jaren een stimulerend
politique visant à stimuler les pensions complémentaires beleid ten opzichte van het aanvullend pensioen, zowel wat
tant du deuxième que du troisième pilier. betreft de tweede pijler als wat betreft de derde pijler.
1. Combien de personnes ressortissaient-elles à un régi- 1. Hoeveel personen waren aangesloten bij een aanvul-
me de pension complémentaire en 2005, 2006, 2007, 2008 lende pensioenregeling in de tweede pijler in de jaren
et 2009, par catégorie d'âge, assurance de groupe ou fonds 2005, 2006, 2007, 2008 en 2009 ingedeeld per leeftijdsca-
de pension? Quel était à cet égard le rapport hommes/fem- tegorie, opgesplitst per groepsverzekering of pensioen-
mes? fonds en met opgave van de verhouding mannen en
vrouwen?
2. Quel montant total les primes payées par les assurés du 2. Hoeveel was het totaal aan betaalde premies betaald
deuxième pilier de pension représentent-elles? door verzekerden in de tweede pensioenpijler?
3. À Quelle part du salaire la prime versée dans le cadre 3. Hoeveel maakte de storting aan de aanvullende pensi-
du régime de pension complémentaire du deuxième pilier oenregeling uit van het loon?
correspondait-elle?

         

14 QRVA 53 010

Réponse du ministre des Pensions et des Grandes
villes du 06 décembre 2010, à la question n° 21 de
madame la députée Maggie De Block du 05 octobre
2010 (N.):
En réponse à la question de l'honorable membre, et bien
que celle-ci soit partiellement de la compétence de mon
collègue monsieur Didier Reynders, vice-premier ministre
et ministre des Finances (question n° 174 du 7 décembre
2010), en raison de sa tutelle sur la CBFA, je puis apporter
les informations suivantes:
1. Selon les informations de la Commission bancaire,
financière et des assurances, le nombre de personnes affi-
liées à une assurance de groupe ou à une institution de
retraite professionnelle, avec une indication de la propor-
tion de femmes et d'hommes, a évolué comme suit:
Antwoord van de minister van Pensioenen en Grote
Steden van 06 december 2010, op de vraag nr. 21 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Maggie De Block
van 05 oktober 2010 (N.):
In antwoord op de vraag van het geachte lid, en hoewel
deze deels valt onder de bevoegdheid van mijn collega
Didier Reynders, vice-eersteminister en minister van
Financiën (vraag nr. 174 van 7 december 2010), gezien zijn
toezicht over de CBFA, kan ik u de volgende informatie
meegeven:
1. Het aantal aangeslotenen bij een groepsverzekering of
een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, met een
indicatie van de verhouding tussen mannen en vrouwen,
evolueerde, op basis van de gegevens van de Commissie
voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen, als volgt:

     


    



     



    



    


 
    
 


    



    



     



    


La forte croissance du pourcentage d'hommes (et
décroissance du pourcentage de femmes), à partir de 2008,
dans les institutions de retraite professionnelle est large-
ment due au fait que les régimes sectoriels de la construc-
tion et du métal ont été pris en compte à partir de cette
époque. Il s'agit de deux secteurs où la majorité des
employés est de genre masculin.
Il y a lieu d'assortir ces chiffres de quelques précisions.
De sterke stijging van het percentage mannen (en daling
van het percentage vrouwen) vanaf 2008 in de instellingen
voor bedrijfspensioenvoorziening is grotendeels te wijten
aan het feit dat de sectorale stelsels van de bouw en het
metaal in aanmerking genomen werden vanaf deze peri-
ode. Het gaat om twee sectoren waarin de meerderheid van
de werknemers mannelijk is.
Bij deze cijfers moeten een aantal kanttekeningen
gemaakt worden.

         

QRVA 53 010
Ces chiffres recèlent un certain nombre de doublons.
Ceux-ci proviennent notamment, d'une part, des contrats
mixtes dans certaines assurances de groupe, où des person-
nes bénéficiant tant d'une couverture vie que d'une couver-
ture décès peuvent être comptées deux fois. D'autre part,
des doubles comptages peuvent survenir entre les affiliés
des assurances de groupe et les affiliés des institutions de
retraite professionnelle du fait que, dans de nombreux régi-
mes, les cotisations des travailleurs sont placées dans une
assurance de groupe et les cotisations patronales le sont
dans une institution de retraite professionnelle.
2. Le montant total des primes payées par les entreprises
d'affiliation et les affiliés au deuxième pilier de pension a
évolué comme suit:

 






3. La Commission bancaire, financière et des assurances
ne dispose pas de chiffres par rapport aux primes en pro-
portion du salaire.
DO 2010201101093
Question n° 27 de madame la députée Kattrin Jadin du
22 octobre 2010 (Fr.) au ministre des Pensions et
des Grandes villes:
Le vieillissement des Belges.
Il y a quelques mois vous avez invité à un séminaire pour
discuter et informer sur les mesures qui devront être prises
pour améliorer la situation des pensions et leur financiabi-
lité.
L'évolution démographique et l'explosion du nombre de
retraités à partir de 2030 réclame que le gouvernement
fédéral puisse dégager des marges budgétaires importantes
à l'avenir pour ce besoin.
15
De cijfers bevatten een aantal dubbeltellingen. Enerzijds
komen deze voort uit gemengde contracten bij een aantal
groepsverzekeringen, waar personen die zowel genieten
van een dekking leven als van een overlijdensdekking,
tweemaal geteld kunnen worden. Anderzijds kunnen dub-
beltellingen voorkomen bij de deelnemers van de groeps-
verzekeringen en de instellingen voor bedrijfspensioen-
voorziening aangezien in heel wat stelsels de werknemers-
bijdragen in een groepsverzekering worden ondergebracht
en de werkgeverstoelagen in de instelling voor bedrijfspen-
sioenvoorziening.
2. Het totaal aan premies betaald door de bijdragende
ondernemingen en de deelnemers in de tweede pensioen-
pijler is over de beschouwde periode als volgt geëvolueerd:







3. De Commissie voor het Bank- Financie- en Assuran-
tiewezen beschikt niet over gegevens in verband met de
verhouding van de premies tot het loon.
DO 2010201101093
Vraag nr. 27 van mevrouw de volksvertegenwoordiger
Kattrin Jadin van 22 oktober 2010 (Fr.) aan de
minister van Pensioenen en Grote Steden:
Vergrijzing van België.
Enkele maanden geleden organiseerde u een seminar om
informatie te verstrekken en te discussiëren over de maat-
regelen die nodig zijn voor een beter en betaalbaar pensi-
oenstelsel.
Gezien de demografische evolutie en de exlosieve toe-
name van het aantal gepensioneerden die vanaf 2030 ver-
wacht wordt, zal de federale regering in de toekomst
aanzienlijke bedragen op de begroting moeten kunnen uit-
trekken om een en ander te financieren.
         
16
Une étude réalisée par Standard et Poor's a évalué que le
vieillissement pourrait mener le déficit à 25% du PIB (pro-
duit intérieur brut). Cette étude démontre néanmoins à quel
point le vieillissement aura un impact déterminant sur les
finances publiques, sur la croissance économique, et donc
sur les politiques à mener dans le long terme. Si rien ne se
bouge, le poids du vieillissement deviendra insoutenable.
1. Quelles sont les conclusions que vous tirez suite à
votre séminaire sur l'avenir des pensions?
2. Comment voulez-vous réagir concernant le vieillisse-
ment avec des nouvelles mesures concrètes à long terme?
Réponse du ministre des Pensions et des Grandes
villes du 06 décembre 2010, à la question n° 27 de
madame la députée Kattrin Jadin du 22 octobre 2010
(Fr.):
1. L'honorable membre trouvera réponse à ses questions,
dans le discours que j'ai tenu, ce 9 novembre 2010, devant
la Commission des affaires sociales (Doc. parl., 2010-
2011, DOC 53 780/001) (Rapport - Auditions sur les pen-
sions).
2. De surcroît, comme vous le savez, il appartiendra au
nouveau ministre des Pensions de développer et de mettre
en oeuvre ses mesures concrètes en la matière.
Pour ma part, et pour être synthétique, je pense que nous
ne pouvons laisser personne, à ces âges, sur le bord du che-
min et sous le seuil de pauvreté (c'est-à-dire 60% du revenu
médian, ce qui correspond, en Belgique, à 900 euros/mois).
De même, nous devons porter la pension de retraite mini-
male pour une carrière complète à l'équivalent du revenu
minimum intersectoriel, soit 1.150 euros. Je crois égale-
ment, et il s'agit là d'un de mes désirs les plus ardents, que
nous devons amener un maximum de pensionnés à ce que
j'ai appelé un "seuil de bien-être" (revenu médian, soit
1.500 euros) et ce en généralisant, en accord avec les inter-
locuteurs sociaux, la pension complémentaire et ceci en
préservant le régime de pension des fonctionnaires et en
faisant en sorte que les "fonctionnaires contractuels" puis-
sent obtenir, progressivement, la même pension que les
nommés. Enfin, nous devons aussi, lier les pensions au
bien-être en plus de l'indexation.
QRVA 53 010
In een studie van Standard and Poor's wordt berekend dat
het tekort als gevolg van de vergrijzing zou kunnen oplo-
pen tot 25 procent van het bbp (bruto binnenlands product).
De studie toont ook aan hoe bepalend de gevolgen van de
vergrijzing zullen zijn voor de overheidsfinanciën, voor de
economische groei, en dus voor het langetermijnbeleid.
Als er niets gebeurt, zal de vergrijzing een onhoudbare last
worden.
1. Welke conclusies trekt u uit uw seminar over de toe-
komst van de pensioenen?
2. Met welke concrete langetermijnmaatregelen wil u de
vergrijzing trachten op te vangen?
Antwoord van de minister van Pensioenen en Grote
Steden van 06 december 2010, op de vraag nr. 27 van
mevrouw de volksvertegenwoordiger Kattrin Jadin van
22 oktober 2010 (Fr.):
1. Het geachte lid zal de antwoorden op haar vragen
terugvinden in mijn redevoering van 9 november 2010
voor de Commissie voor Sociale Zaken (Parl. St., 2010-
2011, DOC 53 780/001) (Verslag - Hoorzitting over de
pensioenen).
2. Bovendien zal het, zoals u weet, toekomen aan de
nieuwe minister van Pensioenen om zijn eigen concrete
maatregelen dienaangaande te ontwikkelen en aan te wen-
den.
Van mijn kant, en om samen te vatten, vind ik dat we nie-
mand, op die leeftijd, links mogen laten liggen en onder de
armoedegrens laten (60% van het mediaan inkomen wat, in
België, overeenkomt met 900 euro/maand). Analoog moe-
ten we het minimale rustpensioen optrekken tot het equiva-
lent van het intersectoraal minimuminkomen, 1.150 euro.
Ik vind ook, en dit is een van mijn sterkste wensen, dat we
een maximaal aantal gepensioneerden moeten optrekken
tot boven wat ik een 'welvaartsdrempel' noem (mediaan
inkomen ofwel 1.500 euro) en dit door, in akkoord met de
sociale gesprekspartners, het aanvullend pensioen te gene-
raliseren, en dit door het pensioenstelsel voor ambtenaren
te behouden en ervoor te zorgen dat de 'contractuele' amb-
tenaren gradueel hetzelfde pensioen kunnen verkrijgen als
de benoemde ambtenaren. Ten slotte moeten we ook de
pensioenen koppelen aan de welvaart, bovenop de indexe-
ring.
         
QRVA 53 010
Cela pourrait se faire, le Comité d'Étude sur le Vieillisse-
ment ayant également souligné certains de ces éléments, en
stimulant la reprise économique et en assainissant nos
finances publiques, en modifiant les règles d'alimentation
et d'utilisation du fonds de vieillissement, en augmentant le
taux d'emploi notamment des 55-64 ans (via par exemple
des systèmes de bonus, la mise en place de formation
continue, la responsabilisation des entreprises), en élargis-
sant l'assiette de financement de la sécurité sociale.
Ministre des PME, des Indépendants, de
l'Agriculture et de la Politique scientifique
DO 0000201000521
Question n° 16 de monsieur le député Franco Seminara
du 14 septembre 2010 (Fr.) à la ministre des
PME, des Indépendants, de l'Agriculture et de la
Politique scientifique :
Le nombre important d'animaux soumis à des expériences.
En 2009, selon les chiffres annuels révélés par les 394
laboratoires belges agréés pour pratiquer des expériences
sur les animaux, près de 742.000 animaux ont été utilisés
dans les laboratoires en Belgique.
On apprend ainsi que la plupart d'entre eux ont servi pour
le développement et le contrôle des médicaments et des
vaccins. Il s'agit principalement de rongeurs, mais aussi de
chiens, de chats et de singes.
Bien qu'en dix ans, le nombre total d'animaux soumis à
des expériences ait diminué de 6%, de nombreux observa-
teurs soulignent néanmoins qu'il s'agit d'un résultat médio-
cre si l'on s'en rapporte à la directive européenne de 1986
qui encourage les pays membres à la recherche de métho-
des alternatives.
1. Dans un premier temps, pouvez-vous confirmer les
chiffres précités pour l'année 2009?
2. a) Est-ce que des efforts substantiels ont bien été réali-
sés pour réduire au maximum le nombre d'animaux utilisés
dans les laboratoires?
b) À cette fin, des budgets suffisants ont-ils été octroyés
au projet de Centre pour les méthodes alternatives à l'expé-
rimentation animale?
3. Quelles initiatives sont-elles prises pour rendre davan-
tage transparentes les données fournies par les laboratoires,
qui sont uniquement chiffrées?
17
Dit zou, zoals aangetoond werd door de Studiecommissie
voor de Vergrijzing, mogelijk moeten zijn door de bevor-
dering van economisch herstel en een sanering van onze
overheidsfinanciën, door een verhoging van de tewerkstel-
lingsgraad van vooral de 55- tot 64-jarigen (bijvoorbeeld
via bonussystemen, het inrichten van voortgezette oplei-
ding, de responsabilisering van bedrijven), door het uit-
breiden van het financieel draagvlak van de sociale
zekerheid.
Minister van KMO's, Zelfstandigen, Landbouw en
Wetenschapsbeleid
DO 0000201000521
Vraag nr. 16 van de heer volksvertegenwoordiger
Franco Seminara van 14 september 2010 (Fr.)
aan de minister van KMO's, Zelfstandigen,
Landbouw en Wetenschapsbeleid:
Groot aantal proefdieren.
Volgens de jaarcijfers die werden vrijgegeven door de
394 Belgische laboratoria die over een erkenning beschik-
ken om dierproeven uit te voeren, werden er in 2009 bijna
742.000 dieren gebruikt in laboratoria in ons land.
De meeste dierproeven werden uitgevoerd in het kader
van de ontwikkeling van en de controle op geneesmiddelen
en vaccins. Het ging in hoofdzaak om knaagdieren, maar
ook honden, katten en apen werden als proefdier gebruikt.
Het aantal proefdieren daalde in tien jaar tijd met 6 pro-
cent. Toch benadrukken tal van waarnemers dat dit een
middelmatig resultaat is, omdat er in 1986 al een Europese
richtlijn uitgevaardigd werd waarin de lidstaten ertoe wor-
den aangezet op zoek te gaan naar alternatieve onderzoeks-
methoden.
1. Bevestigt u de bovenstaande cijfers voor 2009?
2. a) Werden er wel degelijk aanzienlijke inspanningen
geleverd om het aantal proefdieren dat in de laboratoria
gebruikt wordt tot een minimum te beperken?
b) Werden er te dien einde voldoende begrotingsmidde-
len uitgetrokken voor het Belgisch Centrum voor alterna-
tieven voor dierproeven?
3. Welke initiatieven worden er genomen om de door de
laboratoria verstrekte data - die louter uit cijfergegevens
bestaan - transparanter te maken?
         